De Globaliserings-paradox.

“Een overheid bestuurd door georganiseerd kapitaal is even gevaarlijk als een overheid bestuurd door georganiseerde misdaad”.  Franklin Delano Roosevelt.
 

De Globaliserings-paradox. Waarom mondiale vrijhandel, de natiestaat en democratie niet samengaan. Door Dani Rodrik, hoogleraar Internationale Politieke Economie aan de Havard University en een van de meest vooraanstaande economen ter wereld.

“De globaliseringsparadox behoort zonder twijfel tot de beste boeken over dit brede actuele onderwerp.. Wie Rodriks “globaliseringstrilemma” tot zich laat doordringen, verrijkt zich met een analytisch kader om verleden, heden en toekomst van de globalisering te begrijpen en duiden”.

Foto: Dani Rodrik. Istanboel, 14 aug.1957. Van 1996 tot 2013 was hij werkzaam als Rafiq Hariri hoogleraar internationale politieke economie op de John F. Kennedy School of Government aan de Universiteit van Harvard.

1200px-Dani_Rodrik_AB_02

Samenvatting:

Economen waren lang warme pleitbezorgers voor vrij verkeer van goederen, geld, mensen en ideeën, dat iedereen ter wereld welvaart zou brengen. Maar inmiddels komen ook de schaduwzijden aan het licht. In een eloquent betoog belicht de Harvard-econoom Dani Rodrik het fenomeen globalisering vanaf het ontstaan in de 17de eeuw tot heden, met daarin belangrijke mijlpalen als het akkoord van Bretton Woods en de Washington consensus. Maximale globalisering blijkt een utopie: globalisering verhoudt zich maar moeizaam tot nationale zelfbeschikking en democratie. De oplossing ligt volgens Rodrik in ‘slimme globalisering’.

Rodrik :  “Vrijhandel is niet de natuurlijke orde der dingen. Vrijhandel, of iets wat in de buurt kom- ontstaat pas bij het juiste gesternte, en als de belangengroepen achter de vrijhandel de overhand hebben, politiek en intellectueel”.

Vrijhandel is/was niet altijd zo vrij als het suggereert, in het verleden werd  werd “vrijhandel” niet zelden afgedwongen met geweld. Liberalisering en vrijhandel wordt doorgaans niet afgedwongen door het grote bedrijfsleven zoals wordt verondersteld. Het zijn de dominante geworden en tot religie verklaarde ideeën van grote economen zoals o.a. Adam Smith, David Ricardo, John Stuart Mill,  opnieuw actief bevorderd door roemruchte economen als bv  Milton Friedman, en het duo Jeffrey Sachs&Andrew Warner. Een dubieuze rol speelt daarbij de zeer machtig geworden  managersklasse , vooral in de VS die zich een enorme invloed heeft weten te verwerven in de politieke sfeer inclusief die van traditioneel  centrum- linkse partijen zoals New Labour en de Democraten in de VS. Veel ceo’s uit de private sector krijgen daar belangrijke functies  bij de overheid en hebben daar hun invloed aangewend om de vrijmarkt-ideologie  te verspreiden.

Te vrije markten cq vrijhandel levert een instabiele wereldeconomie en brengt sociale spanningen te weeg, vrijhandel brengt hogere transactiekosten met zich mee die niet in de (markt)prijs van het product verdisconteerd worden. ”Als markten ongestoord kunnen werken, is een efficiënte inrichting van de economie verzekerd, zo wordt vaak gesteld. In theorie is deze uitspraak juist, maar de werkelijkheid zit ingewikkelder in elkaar. Markten functioneren niet in het luchtledige, maar worden geconditioneerd door instituties. Er zijn regels, wetten en gebruiken waar mensen zich in het economisch verkeer aan moeten houden, de genoemde “Transactiekosten”. Vrijhandel eist een sterkere overheid en derhalve een sociaal vangnet. Citaat blz. 84. “Wolfgang Stolper en Paul Samuelson kwamen tot de beroemde conclusie dat sommige groepen door vrijhandel er langdurig op inkomen op achteruit gaan. In een rijk land als Amerika zijn dit waarschijnlijk ongeschoolde arbeiders die bv de middelbare school niet hebben afgemaakt. Daarmee wordt de hele opvatting “profijt van vrijhandel’ verdacht. Het is immers helemaal niet duidelijk hoe je kunt uitmaken of een land als geheel beter af is als de ene groep wint en de andere verliest”.

FB_IMG_1481028737180

“De overeenkomst tussen de verkiezingscampagne van Herbert Hoover in 1928 en die van Donald Trump in 2016 is gemakkelijk gelegd. In beide campagnes stond het behoud van banen voor Amerikaanse werknemers centraal en werd met een de beschuldigende vinger gewezen naar het buitenland. Ook waren beide presidenten van mening dat het heffen van importtarieven de geëigende oplossing was om deze electoraal interessante groepen aan zich te binden. Maar waar Hoover zich vooral richtte op de agrarische gemeenschap die in de jaren dertig nog bijna een kwart bedroeg van de totale beroepsbevolking, richt Trump zijn aandacht vooral op het beschermen van werknemers in de maakindustrie. Het pleidooi van zowel Hoover als Trump om de Amerikaanse werknemers te beschermen blijkt al bijna een eeuw electoraal appèl te hebben, want beide mannen hebben uiteindelijk de presidentsverkiezing gewonnen. De onvrede onder bepaalde lagen van de Amerikaanse bevolking op zichzelf is overigens begrijpelijk. Figuur 5 laat zien dat het reële loon onder Amerikaanse mannen in loondienst in brede zin is afgenomen ten opzichte van het begin van deze eeuw. Vooral de Amerikaanse middelbaar opgeleide mannen hebben door de jaren heen hun reële jaarlijkse loon zien dalen van ruwweg 42.000 naar 37.000 dollar. Het is opvallend dat de daling van het loon onder de Amerikaanse lager en middelbaar opgeleiden samenvalt met de toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in december 2001, met als gevolg explosieve exportgroei van China naar de VS. Ook is rond deze periode een sterke daling van de werkgelegenheid in de Amerikaanse maakindustrie te zien die hand-in-hand lijkt te gaan met een sterke stijging van de importconcurrentie uit China.

Bron:

http://www.mejudice.nl/artikelen/detail/handelsoorlogen-toen-en-nu-een-vergelijking-met-de-smoothawley-act-uit-de-jaren-dertig-

Print

Andere economen zijn minder optimistisch over de toekomst van de globalisering.

Enkele citaten van hoogleraar economie, European Thought (Europees Denken) aan de London School of Economics and Political Science,  John Gray, in zijn boek  ”Vals Ochtendlicht”.

“Democratie en de vrijemarkteconomie zijn rivalen, geen bondgenoten”.

“De grootste groep slachtoffers van het liberalisme, dat zijn de boeren, direct gevolgd door de gewone man”.

”Na de langverwachte wereldcrisis, die de VS het hardst zal treffen, wacht het idee van de mondiale vrijemarkteconomie (en alle leed dat het heeft veroorzaakt) hetzelfde lot als dat van dat andere twintigste-eeuwse experiment van Social Engineering, het Marxistisch socialisme, en zal het alleen nog maar geschiedenis zijn”.

Dani Rodrick:  “Globalisering staat gelijk aan economische ongelijkheid, en is niet het proces waardoor alle inwoners van de planeet beschikken over een koelkast en een personenauto”.

De natiestaat zal niet verdwijnen om plaats te maken voor de multinational. Dat zijn vrij zwakke organisaties. De staten worden juist belangrijk, omdat mensen bescherming eisen tegen ‘de anarchie van het mondiale kapitalisme’.”  Hyperglobalisering ( het idee waar veel globalisten naar streven) verlangt van ons dat we een lezing  accepteren waarin de behoeften van de multinationals , grote banken en beleggingsmaatschappijen boven andere sociale en economische behoeften worden gesteld”.  (denk aan de wurgcontracten van bv TTIP,  tekst pag. 231 Dani Rodrik).

De ware “kunst” in economisch opzicht is de juiste balans te vinden tussen  de markt en de overheid, het neo-liberalisme heeft de afgelopen vijftig jaar wereld-economie daarmee niet echt een goede dienst bewezen.

Perverse Globalisering, Joseph E. Stiglitz.

Met deze publicatie heeft Stiglitz wel een bijzonder grote knuppel in het hoenderhok gegooid. Stiglitz is als economist geen kleine jongen. Hij was voorzitter van Clintons Council of Economic Advisors en een tijdlang chief economist van de Wereldbank.

https://www.sampol.be/2002/12/perverse-globalisering

PAARS NEOLIBERALISME

De neoliberale marktwerking

“Het doorvoeren van marktwerking in voorheen publieke sectoren, ook wel liberalisering genoemd, kent voor de gewone burger vooralsnog voornamelijk nadelen. De extra kosten van de onderlinge concurrentie van de aanbieders worden wel aan de consument-afnemer van goederen en diensten doorberekend, maar van prijsvermindering van zulke zaken komt het niet omdat de concurrentie tussen bedrijven zich op een hoger niveau dan dat van de consument afspeelt. Op dit hogere niveau worden vervolgens door de diverse aanbieders toch prijsafspraken gemaakt; dat kan ook een toezichthouder zoals bijvoorbeeld de OPTA niet voorkomen. De consument van vervoer, energie of televisie via de kabel heeft op lokaal niveau bovendien met één aanbieder te maken; hij heeft in de praktijk geen vrijheid van keuze. De mogelijke voordelen van de marktwerking (keuze, prijs, kwaliteit) gaan dus aan hem voorbij. (Lees verder op)

http://www.heemland.nl/hl14-Paars_neoliberalisme.htm

2 gedachtes over “De Globaliserings-paradox.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s