Zelfdoding.

Zelfdoding in de ”IK” maatschappij.
Een onderzoek in Australië wees uit dat, (bij gelijkblijvende andere factoren), het aantal zelfdodingen stijgt ten tijden van een conservatieve liberale regering. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de afname van de samenhang (solidariteit) in een steeds individuelere, ”ieder voor zich” maatschappij.
Een belangrijke bijdrage aan dit thema leverde de Fransman Emile Durkheim. Het centrale thema van Durkheims wat houdt de samenleving bijeen?

“Sociologie is de maatschappelijke solidariteit In zijn eerste grote werk, De la division du travail social (1893), zette hij uiteen dat de primitieve, ongedifferentieerde samenleving een vanzelfsprekende eenheid kent (mechanische solidariteit); de moderne samenleving echter, met haar ver doorgevoerde arbeidsverdeling en het daarmee samenhangende pluralisme van het denken, kent een meer bewuste eenheid (organische solidariteit), berustend op het inzicht dat de leden van de samenleving elkaar wederzijds aanvullen en nodig hebben. Le suicide (1897) is een studie van de zelfmoord als sociaal verschijnsel; deze blijkt samen te hangen met de intensiteit van de groepssolidariteit. Dit was voor Durkheim aanleiding om een verschijnsel te analyseren dat hij een van de ernstigste bedreigingen van de moderne de maatschappij achtte, “anomie”, een toestand waarin geen algemeen aanvaarde normen en gedragspatronen meer gelden”.  Meer over Durkheim, zie (1)

En die bedreigingen waar Durkheim het ruim honderd jaar geleden over had, liegen er niet om. Jaarlijks doen 30.000 Nederlanders een poging tot zelfdoding.
Ruim 1600 daarvan overleven dat niet. En dat aantal loopt op, mede omdat nabestaanden in de directe omgeving van een geval van zelfdoding een vijf keer hogere kans lopen om zelf ook slachtoffer te worden. Kinderen waarvan één van de ouders om komt door zelfdoding lopen 17 keer méér kans om ook door zelfdoding te sterven.
Dag in dag uit, worden gemiddeld dus vier families en hun omgeving, getroffen door het tragische lot, dat één van hun, een eind maakt aan het leven.

Het zal je maar gebeuren. [2]
Dit was de titel van een EO programma waarin enkel familieleden aan het woord kwamen van (jonge) mensen die een eind aan hun leven hadden gemaakt. In het programma kwamen enkele jonge mensen aan het woord die een of meer pogingen tot zelfdoding achter de rug hadden. Het is bekend dat de meeste mensen die een poging tot zelfdoding overleefden, blij zijn dat ze nog leven, omdat ze toch op of andere wijze weer de zin in van het leven zagen.
Een jongeman was echter minder positief, de arme drommel was door zijn ouders verstoten omdat hij homoseksueel was. Zijn vertrouwen in de mensheid was zo ernstig beschadigd, dat hij veel moeite had om contact te leggen. “Hoeveel eenzaamheid kan een mens verdragen”, was zijn vraag en tevens excuus voor een poging om er maar een eind aan te maken. (In dit verband geeft het te denken dat notabene een minister van volksgezondheid (Els Borst) een voorstel indiende om een zelfmoordpil ter beschikking van depressieve bejaarden te stellen.)

Zelfmoord als maatschappelijk geaccepteerd hulpmiddel: ”opgeruimd staat netjes”??

Steeds opnieuw hoor je dan weer die opmerkingen:
“Het is toch wel erg egoïstisch”’
“ Een laffe daad”.
“ Een zwak karakter”.
Maar hoe rijmt dat met datgene wat sommigen nog als laatste woorden op papier, tot hun naasten richtten? Bijna altijd komen daar woorden in voor als: “Ik kan niet meer”, “Ik ben zo moe” of “Ik kan niet anders”, of “Ik wil rust”.
Wat moet er gebeurd zijn met iemand, die liefheeft, feestviert, plannen maakt, voor werk en vakantie, en al die andere waardevolle momenten in het leven. Wat moet er met een mens gebeuren voordat men dit alles opgeeft?
Soms lijkt er een aanleiding, het verlies van een dierbare, een verbroken relatie, een meisje dat is misbruikt, ( de ondraaglijke lichtheid van het bestaan), of economische problemen. Maar ook zonder deze, of een of andere aanleiding, maken mensen een eind aan hun leven. Er is dus méér aan de hand. Iets kwaadaardigs dat hen alle levensvreugde ontneemt. Iets dat het leven tot een kwelling maakt, dat al het dierbare, alle natuurlijke overlevingsdrang verdringt. Het is daarom erg kortzichtig om te oordelen, omdat het ons allemaal kan overkomen. Het is slechts een kwestie van de fatale combinatie van omstandigheden. Een eenvoudig voorbeeld van vlak over de grens in Duitsland is mij bekend. Een jonge energieke ondernemer met een bloeiend bedrijf beroofde zichzelf van het leven. Zes weken daarvoor was zijn vriendin verongelukt. Hem restte slechts één wens: bij zijn vriendin zijn.

Het zal je maar gebeuren.

Op 2 januari 2001 sloeg ook bij mijn familie het noodlot toe. Om ongeveer drie uur in de middag kregen wij het bericht dat mijn broer (39) een eind aan zijn leven had gemaakt. De ontreddering die er dan volgt is moeilijk te beschrijven, je voelt letterlijk de grond onder je voeten weg zakken. Alle zaken die op dat moment nog belangrijk leken, verdwijnen in het niets. De wereld houdt op dat moment op te bestaan. De ongelofelijke ontzetting en het onvermijdelijke pijnlijke moment het je nietsvermoedende ouders te moeten vertellen. De vertwijfeling, de vele vragen, al die dagen van wanhopige machteloosheid, de roes, de slapeloze nachten en dan uiteindelijk de aanvaarding. Het medeleven, de vragen, “wat was er met hem aan de hand”. Maar vooral de harde opmerkingen, die m,n broer nog even een trap na gaven, leidden tot de aanzet en schrijven van deze brief.

Ruim een jaar na het overlijden van mijn broer, ben ik begonnen met deze brief, omdat ik naast veel steun en medeleven heb gemerkt dat zelfdoding, in stilte en ook openlijk veroordeeld wordt. Ik heb verschillende opmerkingen gehoord over zelfdoding, van, “ men mag het eigenlijk niet veroordelen, maar—-, tot”, “zelfmoord is het toppunt van egoïsme”, met enkele variaties ertussenin. Er kunnen vele redenen zijn dat mensen die het niet meer zien zitten er in de verwarring en wanhoop een eind aan maken. Van hen die een poging tot zelfdoding overleefden, en de vraag gesteld kregen waarom ze een einde aan hun leven wilden maken, kreeg men verschillende antwoorden. Daaruit kwamen o.a. twee redenen naar voren, een aantal deden het om wraak te nemen op hun naasten en een aantal om hun naasten verder leed te besparen. Hieruit kan je opmaken hoe verward hun gedachtegang moet zijn geweest. Immers om wraak te nemen zijn er vele andere mogelijkheden, om anderen meer leed te besparen is zelfdoding geen optie maar juist oorzaak van veel leed en verdriet.
Hierbij lijkt het erop, dat de dood voor hen een bewuste keus is. In feite wordt na (langdurige) persoonlijke problemen of onder grote spanning of druk, het rationele denkvermogen ( de mogelijkheid tot het zoeken naar andere oplossingen) uitgeschakeld. Men beseft eenvoudig niet meer dat met het uitschakelen van het (tijdelijke) probleem, men ook alle andere dingen, die het leven juist zo waardevol maken verliest.
Deze brief is een korte samenvatting van enkele boeken die men in de plaatselijke bibliotheek kan lenen en een persoonlijk gesprek van familieleden met een deskundige (psychiater).
Uit beschrijvingen van een zus over zijn gedrag van het laatste jaar, maakte de psychiater op dat mijn broer verschijnselen had van een psychotische-depressie. En dat was, zo omschreef de psychiater, een echte sluipmoordenaar, omdat deze doorgaans zo hevig zijn terwijl aan de persoon zelf weinig te merken is. Wij als familie hadden het geluk een half jaar lang maandelijks onder deskundige begeleiding van het RUG te kunnen praten over het gebeurde. Daar hebben we ook het een en ander van opgestoken. Het was immers zo moeilijk een verklaring te vinden voor het feit dat het leven van een toch zo levenslustig iemand, zo dramatisch kan eindigen.

Het is dus goed, te weten wat zo iemand “bezielde”. Ook omdat nabestaanden vaak heel fatalistisch reageren op het verschijnsel `zelfdoding`. Heel vaak hoor je: er was toch niets aan te doen, je kunt het toch niet tegen houden. Als men zo denkt dan heeft preventie en voorlichting natuurlijk ook weinig zin en dat vind ik wel erg gevaarlijk omdat het toch vooral een ziekte is die, mits met de juiste methodes, een kans maakt te genezen. Mensen met depressieve verschijnselen of klachten moet je dus niet alleen aanraden om naar de dokter te gaan, nee, je moet ze erheen sleuren!

Het is een feit dat nabestaanden van zelfdoding naast steun en medeleven, soms geconfronteerd worden met onbegrip, vooroordeel en veroordeling over de keus van de overledene. Vaak worden persoonlijke of privé omstandigheden vaak als aanleiding aangewezen. Hierdoor en door het taboe dat er op rust wordt het onderwerp zelfdoding in gesprekken met nabestaanden vaak angstvallig vermeden.
Zelfdoding komt in alle landen en onder alle lagen van de bevolking praktisch evenveel voor. In Nederland komen per jaar ca. 30.000 pogingen tot zelfdoding voor, 1500 hiervan met dodelijke afloop. Hoewel dit aantal bijna 50 % hoger ligt dan het aantal verkeersslachtoffers, wordt er weinig of niets gedaan aan voorlichting of preventie. Nabestaanden van zelfdoding lopen 5 keer meer risico om ook zelfmoord te plegen, kinderen van ouders die omkwamen door zelfdoding, zelfs 17 keer. Bij de meeste huisartsen en apotheken ligt wel enige informatie over depressies. Echter, jaar in jaar uit komt dit soort informatie voor een grote groep, onherroepelijk te laat. Een nog veel grotere groep nabestaanden moet daar dan maar mee leren leven. Niet dat men met dit soort informatie iedereen voor suïcide kan behoeden, maar met een grootscheepse voorlichtingscampagne in de orde van grootte van die van voor de verkeersveiligheid, is volgens mij nog veel te bereiken.
Vaak is de aanleiding voor zelfdoding een depressieve achtergrond. Volgens een onderzoek van de Rijks Universiteit Groningen (R.U.G.) bij nabestaanden, is in 99 procent van de gevallen sprake geweest van een psychiatrische ziekte.
Bij sommige depressies is de patiënt niet in staat om met zijn of haar klachten naar buiten komen en komt daardoor in een gevaarlijk isolement. Sterker nog, zij of hij probeert waarschijnlijk door het taboe, door schaamte zijn of haar toestand te verbergen. Dat is dan ook de reden dat zelfs deskundigen vaak moeite hebben met wat degene werkelijk mankeert, laat staan dat een leek ook maar een flauw idee heeft in wat voor gevaarlijke situatie de patiënt verkeert.
Voor het aanwijzen van een aanleiding voor zelfdoding zijn de omstandigheden vooral bij depressies te complex.

De normale hersenactiviteit van de mens is een ingewikkeld proces van elektrische en chemische reacties. Op ieder willekeurig moment van de dag worden er in de hersencellen miljoenen neurale en elektrische prikkels afgegeven. (2) Het probleem met de elektrische prikkels is dat deze niet elektrisch kunnen worden doorgegeven naar andere hersencellen. Dat gebeurd door middel van chemische stoffen, in de hersenen aangemaakt, ook wel neurotransmitters genoemd.
Zodra deze neurotransmitters de prikkel hebben overgebracht moeten ze worden afgebroken door andere stoffen, ( ik weet niet hoe ze heten maar ik noem ze maar de antitransmitters.) Deze beide stoffen moeten met elkaar in een zeker evenwicht zijn. Echter door bepaalde omstandigheden, Stress, piekeren(er is een aantoonbaar verband tussen goede voeding en de geestelijke gezondheid) of zomaar spontaan, kan de aanmaak van een van deze stoffen worden verminderd zodat het evenwicht wordt verstoord. Daarom is het zo belangrijk dat een juiste diagnose gesteld wordt, zodat men de juiste medicijnen krijgt. Bij een tekort aan bepaalde neurotransmitters is er te weinig prikkeloverdracht en ontstaan depressieve klachten. Men voelt zich down, lusteloos en moe, geen eetlust en desinteresse. Ook het omgekeerde komt voor. Bij een tekort aan antitransmitters worden de neurotransmitters niet of onvoldoende afgebroken. Hierdoor ontstaat er na verloop van tijd, een soort ongecontroleerde reactie in de hersenen, waarbij men letterlijk en figuurlijk niet meer de baas is over zijn of haar eigen gedachten.
Een Amerikaanse psycholoog die een dergelijke zware depressie aan den lijve had ondervonden, verwisselde heel treffend het woord “depressie” voor “Brainstorm”, ofwel, in zijn eigen woorden een “Huilende orkaan” in de hersenen.

De meeste ”slachtoffers” van zelfdoding hadden in de laatste tijd van hun leven een vaak uiterst negatief zelfbeeld.
Bij een dergelijke psychotische depressie kan de persoon ook aan allerlei waanideeën gaan lijden zoals achtervolgingswaanzin, of men voelt zich een nul, die niks meer presteert. Ieder foutje wordt ervaren als een enorme blunder en goede raad ziet men als zware kritiek. Sommigen menen ook werkelijk stemmen te horen, – je bent niets waard, -je presteert toch niets -, maak er maar een eind aan, – gooi jezelf voor de trein, – enz.
Het probleem met depressies is dat de persoon in kwestie niet weet wat er met hem/haar aan de hand is en vaak de oorzaak zoekt in eigen falen. Ook de partner wordt door het geleidelijke afglijden van de patiënt vaak letterlijk mee de afgrond in getrokken. Alcohol en drugs kunnen de depressieve verschijnselen versterken, en kunnen zelfs de oorzaak zijn van depressies. Dat kan de reden zijn dat kort na iedere jaarwisseling het aantal zelfdoding weer piekt. Als een ernstige depressie langer dan een week of twee gaat duren, komen vaak de eerste gedachten over zelfdoding al naar boven, simpelweg omdat de hersenactiviteit ondraaglijk wordt. Symptomen zijn moeilijk te herkennen, soms kan men een slechte of verstoorde communicatie waarnemen. Mensen die zich terug trekken zijn verdacht.
Zelfs een onverklaarbare verhoging van seksuele activiteit al of niet in combinatie met andere vage symptomen, kan een aanduiding zijn, omdat dat vaak de enige momenten zijn dat men zich nog enigszins mens voelt. Iemand met depressieve klachten heeft hulp nodig. Daarbij maken een begripvolle omgeving, een hulpvaardige arts, de juiste diagnose en de juiste medicijnen samen met de juiste therapie een grote kans op herstel. Antidepressiva zijn in feite dan ook niet anders bedoeld dan een aanvulling van die stoffen die men nodig heeft om normaal te kunnen functioneren, en waar het lichaam(tijdelijk) een tekort aan heeft.
En niet zoals een populaire cabaretier de oudejaarsconferentie het zo tactisch omschreef als: ‘een middel om chemisch vrolijk te zijn`.
Enige voorzichtigheid met een oordeel over zelfdoding is dan ook niet verkeerd, niemand weet wat er zich in het brein van de overledene heeft afgespeeld, iets dat hoogstwaarschijnlijk ieders voorstellingsvermogen te boven gaat.
. Hoewel het gevoelsmatig anders ligt, zijn depressieverschijnselen niet iets om zich voor te schamen.
Ze zijn wat betreft de oorzaak, ergens te vergelijken met b.v. suikerziekte of bloedarmoede, en mag er enkele geen reden zijn om ze te negeren of te verbergen. Zeker niet als men beseft hoe gevaarlijk het kan zijn. Erover praten, is een belangrijke stap, met een grote invloed op wat misschien ooit de belangrijkste beslissing van je leven wordt (3).
Het enige wat je daar voor nodig hebt is een luisterend oor. En dat is nou net het zelfverwijt waar veel nabestaanden, hoe dan ook, de rest van hun leven mee tobben, ”waar was mijn luisterend oor”?

(1)

“Durkheim is de belangrijkste Franse socioloog na Comte. Van Comte nam hij diens positivisme over, evenals zijn sociaal-politieke en sociaal-pedagogische belangstelling. Hij vermeed echter de fouten van Comte, die zijn sociologie tot een enorm speculatief systeem uitbouwde, indrukwekkend, maar weinig bruikbaar voor het analyseren van de sociale werkelijkheid. Durkheim heeft de Franse sociologie een nieuw begin gegeven door strikt vast te houden aan het empirisch karakter van deze wetenschap. In Les règles de la méthode sociologique (1895) zette hij zijn ideeën aangaande het object en de methode van de sociologie uiteen. De sociologie bestudeert sociale feiten; het kenmerkende hiervan is dat deze zich aan de enkeling voordoen als van hem onafhankelijke verschijnselen, waarvan een zekere dwang op hem uitgaat. Sociale verschijnselen als bijv. de in een bepaalde samenleving heersende normen kunnen niet verklaard worden uit de wil en het gedrag van de individuen; het is juist omgekeerd het gedrag van de individuen dient te worden verklaard uit de samenleving waarvan zij deel uitmaken. De sociale feiten zelf kunnen slechts verklaard worden uit andere sociale feiten (hiermede wees Durkheim de talrijke 19de-eeuwse theorieën af die het sociale leven meenden te kunnen verklaren uit psychische of biologische verschijnselen). De samenleving mag niet beschouwd worden als de som der individuen; zij is een hen transcenderende realiteit die als het ware een eigen leven leidt. De samenleving brengt gemeenschappelijke ideeën en normen voort (représentations collectives) die bepalend zijn voor het denken en handelen van de afzonderlijke personen. Als zodanig zag Durkheim niet slechts de godsdienstige en zedelijke ideeën, maar ook de taal en abstracte begrippen als oorzakelijkheid, ruimte en tijd.

Het centrale thema van Durkheims sociologie is de maatschappelijke solidariteit wat houdt de samenleving bijeen? In zijn eerste grote werk, De la division du travail social (1893), zette hij uiteen dat de primitieve, ongedifferentieerde samenleving een vanzelfsprekende eenheid kent (mechanische solidariteit); de moderne samenleving daarentegen, met haar ver doorgevoerde arbeidsverdeling en het daarmee samenhangende pluralisme van het denken, kent een meer bewuste eenheid (organische solidariteit), berustend op het inzicht dat de leden van de samenleving elkaar wederzijds aanvullen en nodig hebben. Le suicide (1897) is een studie van de zelfmoord als sociaal verschijnsel; deze blijkt samen te hangen met de intensiteit van de groepssolidariteit. Dit was voor Durkheim aanleiding om een verschijnsel te analyseren dat hij een van de ernstigste bedreigingen van de moderne maatschappij achtte de anomie, een toestand waarin geen algemeen aanvaarde normen en gedragspatronen meer gelden. Durkheim heeft zijn studies van de groepssolidariteit steeds dienstbaar willen maken aan het streven naar een gezonde, democratische samenleving. In deze lijn liggen ook zijn pogingen om met behulp van de sociologie te komen tot een nieuwe, niet in de godsdienst gefundeerde moraal. Ook zijn pedagogische geschriften hebben deze bedoeling.

Hoewel Durkheims sociologie niet onbestreden is gebleven (een zwak punt is dat hij het probleem van de sociale verandering niet overtuigend kan oplossen, omdat de invloed van de enkeling te veel buiten beschouwing blijft), heeft zijn zienswijze haar waarde bewezen als vruchtbaar uitgangspunt. Wegens de combinatie van nauwkeurig empirisch onderzoek, vruchtbare theoretische begripsvorming en zorgvuldige betoogtrant wordt zijn werk terecht als klassiek beschouwd”.

WERK (o.a.) Les formes élémentaires de la vie religieuse (1912); Éducation et sociologie (1922; heruitg. 1966); L’éducation morale (1923); Sociologie et philosophie (1924); Le socialisme (1928); Leçons de sociologie (1950); Pragmatisme et sociologie (1955); Over moraliteit (1977; Ned. ve

Literatuur. O.a.
(1) Encarta Encyclopedie.
(2). Spirituele Intelligentie, Danah Zohar.
Depressies, (diverse schrijvers)
(3). Je verdriet voorbij, Rene Diekstra
Als het leven pijn doet, Rene Diekstra.
Over rouw na suïcide: Anne Polet
Doe uzelf geen kwaad. G.Bach.
Wie is van hout? Jan Foudraine. (Dogma’s in de psychiatrie)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s