Militaire Spectator, 24 OKTOBER 2018
De Tsjetsjeense Oorlogen zijn kenmerkend voor buitenproportioneel geweld door de Russische strijdkrachten en het stelselmatig labelen door het Kremlin van Tsjetsjeense vrijheidsstrijders als terroristen.
R. Noorman
Rusland vecht rond de eeuwwisseling twee oorlogen uit met rebellen in de opstandige deelrepubliek Tsjetsjenië. De strijd breekt los na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie als Tsjetsjenen hun kans schoon zien en de onafhankelijkheid roepen. Moskou, bang voor precedentwerking, grijpt hard in, maar slaagt er aanvankelijk niet in de opstand de kop in te drukken. In de periode tussen 1996 en 1999 verandert het karakter van de strijd. De Tsjetsjeense strijders, vaak gesteund vanuit het buitenland, radicaliseren en religie wordt de drijvende kracht achter het onafhankelijkheidsstreven. Mede dankzij framing van de in 2000 aangetreden Russische president Vladimir Poetin, verandert het beeld van de seculiere separatistische Tsjetsjeense beweging wereldwijd in die van een fundamenteel-islamitisch terreurbeweging. Een analyse.
De veranderde koers van Rusland onder Poetin. Een fragment:
“In deze situatie maakt de wereld kennis met Vladimir Poetin. Een week na de inval in Dagestan, op 9 augustus 1999, wordt Poetin de nieuwe premier van Rusland. Het voormalig FSB-hoofd wordt uitgekozen om de belangen van ‘de familie’ ook na het aftreden van Jeltsin te behartigen. Zijn aanstelling komt mede voort uit een nieuwe machtsfactor binnen het Kremlin, de zogenoemde Siloviki (soms vertaald als ‘sterke mannen’), een nationalistische factie die Rusland wil zien terugkeren naar haar voorgaande glorie en vrijwel volledig bestaat uit voormalige werknemers van Russische (militaire) inlichtingen en veiligheidsdiensten.”
Lees verder op: https://militairespectator.nl/artikelen/de-tsjetsjeense-oorlogen