Door Syp Wynia, Elsevier.
Er wordt wel eens gezegd dat we eerder niet konden weten dat de Turkse president Erdogan een nationalistische en islamistische machtswellusteling is. Dit schreef ik ELF JAAR GELEDEN over hem. Het is even doorlezen, maar dan heb je ook wat.
EEN WOLF IN SCHAAPSKLEREN
De Turkse premier Recep Tayyip Erdogan zegt zijn land de ‘waardengemeenschap’ Europa te willen binnenleiden. Ook zegt hij de politieke islam te hebben afgezworen. Ondertussen laadt hij steeds meer de schijn op zich dat Europa voor hem vooral nodig is om ruimte voor de islam op te eisen in de formeel ‘seculiere’ staat Turkije. Europa als middel voor een oostwaartse koers.
Syp Wynia
Half februari [2006] landde in in de Turkse hoofdstad Ankara een hoge delegatie van de Palestijnse terreurbeweging Hamas, die sinds kort de meerderheid in het Palestijnse parlement heeft. Die delegatie was uitgenodigd door de hoogste buitenlandadviseur van de Turkse premier Recep Tayyip Erdogan, Ahmed Davotoglu. De uitnodiging, het bezoek en de gesprekken met Hamas waren opmerkelijk, want Turkije wil graag lid worden van de Europese Unie dat Hamas nou juist wil isoleren. Zoals ook Turkije’s bondgenoot, de Verenigde Staten, geen zaken wil doen met Hamas als die beweging de terreur niet afzweert en Israël wil blijven vernietigen. De ontvangst van de Hamas-delegatie was ook opmerkelijk, omdat Turkije traditioneel doorgaat voor de belangrijkste bondgenoot van Israël in het Midden-Oosten.
Eerder dit jaar liet premier Erdogan zich in een privé-premiere een nieuwe Turkse film tonen: ‘Irak, vallei van de wolven’. Erdogan zei achteraf dat hij de film iedereen kon aanbevelen. ‘Het is een prachtige film’, zei zijn vrouw Emine. Erdogan’s partijgenoot, parlementsvoorzitter Bülent Arinc, noemde de film ‘prachtig’. ‘Deze film toont de realiteit, zoals ze is.’ In die film zijn Amerikanen wreedaardige slechterikken die Arabieren doden om hun organen aan joden te kunnen geven. Eerder dit jaar speelde Erdogan al een opmerkelijke rol in de door Deense imams aangewakkerde internationale opwinding over de Deense spotprenten met afbeeldingen van de profeet Mohammed. De Turkse premier Maar profileerde zich in die spotprentenkwestie als woordvoerder van de islamitische wereldgemeenschap met zijn verklaring dat de tekeningen ‘een aanval op onze spirituele waarden’ zouden zijn. ‘Zo’n culturele arrogantie van de kant van enige beschaving of cultuur kan niet worden gerechtvaardigd’.
Wie is Recep Tayyip Erdogan eigenlijk? Wat waar komt hij vandaan, wat drijft hem?
Sinds zijn partij in november 2002 de absolute meerderheid in het Turkse parlement heeft en zijn AK Partij in zijn eentje het land bestuurt zet Erdogan alles op alles om Turkije lid te laten worden van de Europese Unie. Turkije kan zo de Europese waarden delen, zegt Erdogan. Zijn partij, de AK Partij, zegt een gewone conservatieve partij te zijn, volgens Erdogan zoiets als de christendemocratische partijen in Europa.
Maar de AKP van Erdogan is ook de erfopvolger van islamistische partijen, partijen die de politieke islam aanhangen, partijen die Turkije helemaal niet op het Europese spoor wilden zetten, maar juist op de islamitische wereld georiënteerd waren. Europa was volgens Erdogans leermeester Necmettin Erbakan, tien jaar geleden vanwege zijn fundamentalisme door de Turkse krijgsmacht afgezet als premier, juist een verdorven oord, dat door de islam gezuiverd moest worden. En de Europese eenwording was in zijn ogen een katholiek en zionistisch project.
Tijdens een besloten vergadering met aanhangers van zijn beweging Milli Görüs in Arnhem in 1989 zei Erbakan: ‘De Europeanen zijn ziek. Wij hebben het medicijn om hen beter te maken. […] Heel Europa wordt islamitisch. Wij zullen Rome veroveren. Jullie zijn het nieuwe leger van Sultan Fatih. Europa zal de islam van jullie leren.’ Die uitspraken gaven een ongebruikelijk helder kijkje in hoe de grondlegger van de Turkse politieke islam Europa zag en welke rol hij geëmigreerde Turken toedichtte.
Erbakan combineerde in zijn woorden de Turks-nationale met islamitisch-religieuze expansiedrift. Sultan Fatih nam in 1453 de Byzantijnse hoofdstad Constantinopel in, waarna het toenmalige Ottomaanse Rijk de Balkan veroverde, maar er noch in slaagde om Rome, noch om Wenen te veroveren.
Necmettin Erbakan is de grondlegger van een reeks van partijen, die alle als centrale doelstelling hadden een einde te maken aan het seculiere karakter van de Turkse staat. Al die partijen zijn achtereenvolgens in 1971, in 1980 en in de jaren negentig verboden, steeds na ingrepen van de Turkse krijgsmacht. De laatste ingreep van de krijgsmacht leidde in 1997 ook tot het aftreden van Erbakan als premier. Dat premierschap was Erbakan een jaar eerder overigens begonnen met een bezoek aan het Iran van de ayatolla’s en een reeks bezoeken aan Arabische landen.
Nadat Erbakan buiten spel was gezet was de hoop van zijn volgelingen gevestigd op de kwieke veertiger Recep Tayyip Erdogan, die in het midden van de jaren negentig op de vleugels van Erbakan’s Welvaartspartij burgemeester van Istanboel was geworden, zich als een doortastende bestuurder had laten kennen en zo een aanzienlijke populariteit had verworven.
Recep Tayyip Erdogan was in 1954 in Istanboel geboren als de zoon van arme immigranten van de Zwarte Zee-kust. Na de lagere school bezocht hij een islamitische Imam Hatip-school – volgens tegenstanders broeinesten van conservatief islamisme – ging naar de universiteit en voetbalde tussendoor in amateur- en profclubs, waar hij vanwege zijn geloofsdrift de naam ‘Imam Beckenbauer’ opdeed. Hij was vervolgens succesvol als ondernemer.
Maar Erdogan was sinds zijn vijftiende ook al politiek actief, en hij steeg steeds verder in de rangen van de door Erbakan opgerichte en vervolgens steeds weer verboden islamistische partijen. Als burgemeester van Istanboel had Erdogan eigenlijk alle bordelen willen verbieden, aparte badstranden voor vrouwen willen voorschrijven, gescheiden schoolbussen voor jongens en meisjes willen invoeren en een islamitisch cultureel centrum willen oprichten. Hij kreeg alleen voor elkaar dat in restaurants van de gemeente Istanboel geen alcohol meer werd geschonken, een maatregel die hij sinds december van het afgelopen jaar in heel Turkije poogt door te voeren.
Na het verbod van de Welvaartspartij in 1998 kreeg ook Erdogan het ook zelf aan de stok met justitie omdat hij een gedicht (‘De minaretten zijn onze bajonetten, de moskeeën zijn onze kazernes’) had voorgelezen. Hij werd onder protest van zijn aanhangers tot tien maanden cel veroordeeld, waarvan hij er in 1999 vier uitzat.
Nadat hij uit de gevangenis was gekomen, beweerde Erdogan afscheid te hebben genomen van de politieke islam en erkende hij het in Turkije sinds de jaren twintig geldende formele principe van de scheiding tussen kerk en staat. Algemeen wordt aangenomen dat die koerswijziging van Erdogan vooral tactisch van aard is. De Turkse militairen die zichzelf als de hoeder van de seculiere staat zien hadden er in de late jaren negentig geen misverstand over laten bestaan dat ze geen openlijk islamistische partijen in de leiding van het land zouden accepteren. En bovendien waren de kansen om echt een groot deel van de Turken aan te spreken groter als de politieke islam er voor Erdogan en de zijnen er wat minder dik bovenop lag en ze eerder als een soort schone handen-alternatief van de corrupte concurrentie werden gezien.
Met zijn aldus bijgestelde principes richtte Erdogan in 2001 de Gerechtigheid en Ontwikkelingspartij, de AKP, op. Geholpen door een ernstige economische crisis en het feit dat veel Turken meer dan genoeg hadden van de vaak corrupte regeringspartijen behaalde de AKP op 3 november 2002 een klinkende overwinning, met 34,4 procent van de stemmen en tweederde van de parlementszetels.
Al op de dag van zijn verkiezingsoverwinning kondigde Erdogan aan alles op alles te zullen zetten op Turkije de Europese Unie in te leiden. Ook dat was een scherpe koerswijziging ten opzichte van zijn leermeester Erbakan, een koerswijziging die evenzeer heel goed uit tactische overwegingen kan worden verklaard. De vanuit de Europese Unie verlangde democratie en de scheiding van kerk en staat vormde voor Erdogan immers een ideaal breekijzer om de almacht van het leger te doorbreken, de greep van de staat op de islam op te rekken en – zoals argwanend wordt beweerd – islamistische uitgangspunten en mogelijk zelfs elementen uit de islamitische sjaria in Turkije te introduceren. Het past in ieder geval in Erdogan’s strijd tegen het Turkse hoofddoekverbod op universiteiten en in andere openbare gebouwen, voor meer faciliteiten van de islamitische scholen van het soort waar hij zelf op heeft gezeten en in zijn religieus gemotiveerde strijd tegen de alcohol.
Vast staat dat Erdogan een handige manoeuvreerder is. Meteen al in december 2002 slaagde hij er in de leiders van de Europese Unie zo ver te krijgen om in ruil voor Turkse toestemming voor het opbouwen van een Europese defensie een moment af te spreken – twee jaar later – waarop Turkije een definitieve onderhandelingsdatum voor toetreding tot de Europese Unie zou krijgen. Om Europa onder druk te zetten maakte hij gebruik van de Amerikaanse president George W. Bush, die toen nog dacht dat hij Turkije nodig had om even later via een noordelijk front Irak binnen te kunnen vallen. Bush leverde hevige druk op Europese leiders. Uiteindelijk zou Erdogan van zijn kant overigens geen uitvalsbasis aan de Amerikanen leveren. Het door Erdogan’s AKP gedomineerde Turkse parlement weigerde Amerikaanse militairen toe te laten. Een noordelijk front in Irak zou er nooit komen.
De manier waarop Erdogan de Europese Unie sinds zijn overwinning in november 2002 tegemoet treedt is een nadere observatie waard. De vaste lijn daarin luidt dat Turkije al veel te lang aan het lijntje is gehouden, dat Turkije met andere maatstaven wordt gemeten dan andere, eerdere toegetreden landen, dat Turkije recht heeft op het lidmaatschap en dat Europa een kans laat lopen als het Turkije niet toelaat. Die verwijtende houding is op zich niets nieuws – eerdere Turkse leiders namen ook vaak een klagende rol aan jegens Europa.
Maar Erdogan voegde daar een dreigende toon aan toe, een toon die vaak gemengd wordt met het gegeven dat Turkije voor 99 procent bevolkt wordt door moslims en dat de landen van de Europese Unie steeds grotere islamitische minderheden kennen. Het niet bedienen van Turkse wensen door Europa, zo stelt Erdogan, is niet alleen een affront jegens Turkije en de Turkse moslims, maar een affront jegens de hele islamitische wereld. Europa zou het nog wel merken als de deur voor Turkije dicht zou worden gehouden. En de beledigde moslims ìn Europa zouden dat laten merken door niet te integreren in hun nieuwe landen.
‘We kunnen problemen krijgen om onze mensen en de wereld uit te leggen wat de redenen kunnen zijn’ als Europa de deur dichthoudt, aldus Erdogan in 2004. ‘Als ze niet met ons willen samenwerken en ons niet met ons willen integreren zal die boodschap op dezelfde manier worden bekeken door 1,2 miljard moslims in de hele wereld. De houding van mijn mensen jegens het westen zal veranderen. En elders in de moslimwereld zal dat eveneens het geval zijn.’
Een paar dagen voordat hij in december 2004 naar Brussel reisde om zijn ‘onderhandelingsdatum’ binnen te halen ging Erdogan nog verder. Hij meldde aan de Europese leiders te hebben gezegd dat zij ‘een hoge prijs’ zouden betalen in de vorm van ‘voortgaand en toenemend geweld van islamitische extremisten als de Europese Unie Turkije afwijst en bevestigt een christelijke club te zijn.’
Met het formele begin van de onderhandelingen tussen Turkije en de EU op 3 oktober vorig jaar waren de intimiderende uitlatingen van Erdogan jegens Europese landen overigens niet voorbij. Herhaaldelijk spreekt hij smalend over de Europese Unie als ‘een christelijke club’. Hij wijtte de rellen in Franse steden van eind vorig jaar mede aan ‘het door Frankrijk op scholen ingezette proces’, waarbij hij duidde op het Franse hoofddoekverbod op scholen. Hij wees er op dat de Franse autoriteit zich rekenschap moeten geven van het discrimineren van allochtonen en het ‘negeren en beledigen van geloofsovertuigingen’. Door het Franse hoofddoekverbod voelen allochtonen zich volgens Erdogan buitengesloten. Hij zegt het dragen van een hoofddoek als ‘een mensenrecht’ te zien.
De vraag doemt zo op of Recep Tayyip Erdogan wel is wie hij zegt te zijn, te weten een modern en liberaal denkend politicus die Turkije naar de moderniteit wil helpen en wil verankeren in een democratisch Europa en in de rest van het westen – òf dat hij een wolf in schaapskleren is die westerse middelen als de democratie wil gebruiken om in het kielzog van zijn voorganger Erbakan de doelstellingen van de politieke islam te combineren met assertief Turks nationalisme.
Feit is dat Erdogan nog maar tien jaar geleden zei: ‘Je kunt niet seculier en moslim tegelijk zijn. De anderhalf miljard moslims in de wereld wachten op de opstand van het Turkse volk. We zullen in opstand komen. Met de goedkeuring van Allah zal de rebellie beginnen.’ Het zou heel merkwaardig zijn als die opvatting geheel volledig verdwenen zou zijn uit Erdogans beeld van Turkije en de wereld.
Feit is ook dat Erdogan wel Europa de les leest, maar dat ook onder zijn leiding anderen dan soennitische moslims het nog steeds heel erg moeilijk hebben in Turkije, dat het Grieks-orthodoxe seminarie in Istanboel nog steeds niet heropend, dat christenen feitelijk een Berufsverbot hebben en dat Erdogan alleen maar in de waarden-discussie geïnteresseerd lijkt te zijn als hij daarmee islamistische doelstellingen kan binnenhalen.
Over de rol van ‘Europa’ blijkt hij ook nog hele speciale opvattingen te hebben. Erdogan belde vorig jaar geagiteerd naar het mensenrechtenhof in Straatsburg dat het Turkse hoofddoekenverbod had gelegitimeerd en riep hoe ze zo’n besluit hadden kunnen nemen zonder islamitische geestelijken te raadplegen.
Tot dusver werd de vroegere, naar eigen zeggen ‘veranderde’ islamist Recep Tayyip Erdogan in Europa, in de Verenigde Staten ook, op zijn woord geloofd als hij stelde de westerse waarden te omarmen. Het is zeer de vraag of die benadering nog stand kan houden.
Zie ook.
https://www.groene.nl/artikel/we-gaan-het-land-zuiveren
Handboek voor populisten.
Is Mein Kampf gevaarlijk?
Hitlers beroemde werk Mein Kampf uit 1925 is sinds vorig jaar weer verkrijgbaar in Duitsland. Maar wat staat er eigenlijk in? Is het nog steeds gevaarlijk? Of is het gewoon geraaskal? Historicus Ewoud Kieft las het boek en noteerde wat hem opviel.