De Red line en de ratline.

Seymour M. Hersh over Obama, Erdoğan en de Syrische rebellen

Vol. 36 No. 8 · 17 April 2014

NB. Dit is de visie van de auteur en niet perse van de vertaler.

In 2011 leidde Barack Obama een geallieerde militaire interventie in Libië zonder het Amerikaanse Congres te raadplegen. Afgelopen augustus, na de aanval met sarin op de voorstad Ghouta in Damascus, stond hij klaar om een geallieerde luchtaanval uit te voeren, dit keer om de Syrische regering te straffen voor het overschrijden van de ‘rode lijn’ die hij in 2012 had vastgesteld voor het gebruik van chemische wapens. De aanval werd uitgesteld toen het Congres hoorzittingen voorbereidde, en vervolgens geannuleerd toen Obama het aanbod van Assad aanvaardde om zijn chemisch arsenaal af te staan in een door Rusland bemiddelde deal. Waarom heeft Obama de aanval op Syrië uitgesteld en vervolgens afgelast, terwijl hij er niet voor terugdeinsde Libië binnen te vallen? Het antwoord ligt in een botsing tussen degenen in de regering die de rode lijn wilden handhaven, en militaire leiders die dachten dat een oorlog zowel ongerechtvaardigd als potentieel rampzalig was.

Obama’s verandering van mening vond zijn oorsprong in Porton Down, het defensielaboratorium in Wiltshire. De Britse inlichtingendienst had een monster verkregen van de sarin die bij de aanval van 21 augustus was gebruikt en uit analyse bleek dat het gebruikte gas niet overeenkwam met de partijen waarvan bekend was dat ze in het chemische wapenarsenaal van het Syrische leger aanwezig waren. De boodschap dat de zaak tegen Syrië geen stand zou houden werd snel doorgegeven aan de gezamenlijke stafchefs van de VS. Het Britse rapport versterkte de twijfels binnen het Pentagon; de gezamenlijke stafchefs maakten zich al op om Obama te waarschuwen dat zijn plannen voor een verregaande bom- en raketaanval op de infrastructuur van Syrië zouden kunnen leiden tot een bredere oorlog in het Midden-Oosten. Als gevolg daarvan gaven de Amerikaanse officieren op het laatste moment een waarschuwing aan de president, die er volgens hen uiteindelijk toe leidde dat hij de aanval annuleerde.

Al maanden waren hoge militaire leiders en de inlichtingendiensten zeer bezorgd over de rol van de buurlanden van Syrië, met name Turkije, in de oorlog. Van premier Recep Erdoğan was bekend dat hij het al-Nusra Front, een jihadistische factie onder de rebellenoppositie, en andere islamistische rebellengroepen steunde. We wisten dat er in de Turkse regering mensen waren”, vertelde een voormalige hoge ambtenaar van de Amerikaanse inlichtingendienst, die toegang heeft tot de huidige inlichtingen, “die geloofden dat ze Assads ballen in een bankschroef konden krijgen door een sarin-aanval binnen Syrië uit te voeren – en Obama te dwingen zijn dreigement met een rode lijn waar te maken.

De gezamenlijke leiders wisten ook dat de publieke beweringen van de regering Obama dat alleen het Syrische leger toegang had tot sarin niet klopten. De Amerikaanse en Britse inlichtingendiensten wisten sinds het voorjaar van 2013 dat sommige rebelleneenheden in Syrië chemische wapens aan het ontwikkelen waren. Op 20 juni gaven analisten van de Amerikaanse Defense Intelligence Agency een zeer geheime briefing van vijf bladzijden uit voor de adjunct-directeur van de DIA, David Shedd, waarin stond dat al-Nusra een sarin-productiecel onderhield: het programma, aldus het document, was “het meest geavanceerde sarin-complot sinds de inspanningen van Al Qaida van vóór 11 september”. (Volgens een adviseur van het ministerie van Defensie weet de Amerikaanse inlichtingendienst al lang dat Al Qaida experimenteerde met chemische wapens, en beschikt zij over een video van een van haar gasexperimenten met honden). Het DIA document ging verder: “De vorige IC [inlichtingengemeenschap] was bijna volledig gericht op Syrische CW [chemische wapens] voorraden; nu zien we dat ANF probeert zijn eigen CW te maken …. De relatieve vrijheid van handelen van het Al-Nusrah Front in Syrië doet ons vermoeden dat de aspiraties van de groep op het gebied van CW in de toekomst moeilijk te verstoren zullen zijn. Het document was gebaseerd op geheime informatie van verschillende agentschappen: “Turkse en Saoedische faciliteerders van chemische stoffen”, aldus het document, “probeerden in bulk, tientallen kilo’s, precursoren van sarin te verkrijgen, waarschijnlijk voor de verwachte grootschalige productie in Syrië”. (Gevraagd naar het DIA-document, zei een woordvoerder van de director of national intelligence: “Een dergelijk document is nooit aangevraagd of opgesteld door analisten van de inlichtingengemeenschap.”)

Afgelopen mei werden meer dan tien leden van het al-Nusra Front gearresteerd in Zuid-Turkije met wat de lokale politie volgens de pers twee kilo sarin was. In een 130 pagina’s tellende aanklacht werd de groep beschuldigd van pogingen tot aankoop van lonten, buizen voor de bouw van mortieren en chemische precursoren voor sarin. Vijf van de gearresteerden werden na een korte hechtenis vrijgelaten. De anderen, waaronder de leider, Haytham Qassab, voor wie de openbare aanklager een gevangenisstraf van 25 jaar eiste, werden in afwachting van hun proces vrijgelaten. In de Turkse pers wordt intussen druk gespeculeerd dat de regering Erdoğan de omvang van haar betrokkenheid bij de rebellen verborgen houdt. Tijdens een persconferentie afgelopen zomer wees Aydin Sezgin, ambassadeur van Turkije in Moskou, de arrestaties af en beweerde tegenover verslaggevers dat de teruggevonden “sarin” slechts “antivries” was.

Het DIA document zag de arrestaties als bewijs dat al-Nusra zijn toegang tot chemische wapens uitbreidde. De krant zei dat Qassab zich had “geïdentificeerd” als lid van al-Nusra, en dat hij directe banden had met Abd-al-Ghani, de “ANF emir voor militaire productie”. Qassab en zijn medewerker Khalid Ousta werkten samen met Halit Unalkaya, een werknemer van een Turks bedrijf genaamd Zirve Export, die “prijsopgaven voor grote hoeveelheden precursoren van sarin” verstrekte. Het plan van Abd-al-Ghani was dat twee medewerkers “een proces voor het maken van sarin zouden perfectioneren en vervolgens naar Syrië zouden gaan om anderen op te leiden om in een onbekend lab in Syrië met de grootschalige productie te beginnen”. Volgens het DIA-document had een van zijn medewerkers een precursor gekocht op de “chemische markt van Bagdad”, die “sinds 2004 ten minste zeven pogingen tot chemische wapens heeft ondersteund”.

Een reeks aanvallen met chemische wapens in maart en april 2013 werd in de daaropvolgende maanden onderzocht door een speciale VN-missie naar Syrië. Een persoon met nauwe kennis van de activiteiten van de VN in Syrië vertelde me dat er bewijs was dat de Syrische oppositie in verband bracht met de eerste gasaanval, op 19 maart in Khan Al-Assal, een dorp in de buurt van Aleppo. In haar eindverslag van december zei de missie dat ten minste 19 burgers en een Syrische soldaat omkwamen, en dat er tientallen gewonden waren. Zij had geen mandaat om de verantwoordelijkheid voor de aanval vast te stellen, maar de persoon die op de hoogte was van de activiteiten van de VN zei: “Onderzoekers ondervroegen de mensen die daar waren, inclusief de artsen die de slachtoffers behandelden. Het was duidelijk dat de rebellen het gas hebben gebruikt. Het kwam niet in de openbaarheid omdat niemand het wilde weten.

In de maanden voor de aanvallen begonnen, vertelde een voormalige hoge ambtenaar van het Ministerie van Defensie mij, verspreidde de DIA dagelijks een geheim rapport, SYRUP genaamd, over alle inlichtingen met betrekking tot het Syrische conflict, inclusief materiaal over chemische wapens. Maar in de lente werd de verspreiding van het deel van het rapport over chemische wapens sterk beperkt op bevel van Denis McDonough, de stafchef van het Witte Huis. Er stond iets in dat McDonough in een stuip kreeg,’ zei de voormalige functionaris van het ministerie van Defensie. “De ene dag was het een enorme deal, en dan, na de sarin aanvallen van maart en april” – hij knipte met zijn vingers – “is het er niet meer. De beslissing om de distributie te beperken werd genomen toen de gezamenlijke leiders opdracht gaven tot intensieve noodplanning voor een mogelijke grondinvasie van Syrië, met als hoofddoel de eliminatie van chemische wapens.

De voormalige inlichtingenofficier zei dat velen in het Amerikaanse nationale veiligheidsapparaat al lang moeite hadden met de rode lijn van de president: “De gezamenlijke leiders vroegen het Witte Huis: “Wat betekent de rode lijn? Hoe vertaalt zich dat in militaire orders? Troepen op de grond? Massale aanval? Beperkte aanval?” Ze lieten de militaire inlichtingendienst onderzoeken hoe we de dreiging konden uitvoeren. Ze kwamen niets meer te weten over de redenering van de president.

In de nasleep van de aanval van 21 augustus gaf Obama het Pentagon opdracht doelen voor bombardementen op te stellen. Vroeg in het proces, zei de voormalige inlichtingenfunctionaris, “verwierp het Witte Huis 35 doelwitten die door de gezamenlijke stafchefs waren aangeleverd als onvoldoende “pijnlijk” voor het Assad-regime. De oorspronkelijke doelen omvatten alleen militaire locaties en geen civiele infrastructuur. Onder druk van het Witte Huis ontwikkelde het Amerikaanse aanvalsplan zich tot “een monsteraanval”: twee vleugels B-52 bommenwerpers werden verplaatst naar luchtmachtbases in de buurt van Syrië, en onderzeeërs en schepen van de marine, uitgerust met Tomahawk-raketten, werden ingezet. Elke dag werd de lijst met doelen langer,” vertelde de voormalige inlichtingenfunctionaris. De planners van het Pentagon zeiden dat we niet alleen Tomahawks kunnen gebruiken om de Syrische raketlocaties aan te vallen omdat hun kernkoppen te ver onder de grond liggen, dus werden de twee B-52 luchtvleugels met tweeduizend pond bommen aan de missie toegewezen. Dan hebben we stand-by zoek- en reddingsteams nodig om neergehaalde piloten te bergen en drones voor de doelselectie. Het werd enorm. De nieuwe doelenlijst was bedoeld om “alle militaire capaciteiten van Assad volledig uit te roeien”, aldus de voormalige inlichtingenfunctionaris. Tot de kerndoelen behoorden elektriciteitsnetwerken, olie- en gasdepots, alle bekende logistieke en wapendepots, alle bekende commando- en controlefaciliteiten en alle bekende militaire en inlichtingengebouwen.

Groot-Brittannië en Frankrijk zouden beide een rol spelen. Op 29 augustus, de dag dat het Parlement tegen Camerons verzoek om deel te nemen aan de interventie stemde, meldde de Guardian dat hij al zes RAF Typhoon gevechtsvliegtuigen had besteld om in te zetten op Cyprus, en dat hij een onderzeeër had aangeboden die Tomahawk raketten kan lanceren. De Franse luchtmacht – een cruciale speler bij de aanvallen op Libië in 2011 – was sterk betrokken, volgens een verslag in Le Nouvel Observateur; François Hollande had verschillende Rafale jachtbommenwerpers besteld om zich bij de Amerikaanse aanval aan te sluiten. Hun doelen zouden zich in het westen van Syrië bevinden.

Tegen de laatste dagen van augustus had de president de Joint Chiefs een vaste deadline gegeven voor de lancering. ‘H uur moest uiterlijk maandagochtend [2 september] beginnen, een massale aanval om Assad te neutraliseren,’ zei de voormalige inlichtingenfunctionaris. Het was dan ook een verrassing voor velen toen Obama tijdens een toespraak in de Rose Garden van het Witte Huis op 31 augustus zei dat de aanval zou worden uitgesteld, en hij zich tot het Congres zou wenden om erover te stemmen.

In dit stadium was Obama’s premisse – dat alleen het Syrische leger in staat was sarin te gebruiken – aan het ontrafelen. Binnen een paar dagen na de aanval van 21 augustus, vertelde de voormalige inlichtingenofficier me, hadden Russische militaire agenten monsters van het chemische middel uit Ghouta gehaald. Ze analyseerden het en gaven het door aan de Britse militaire inlichtingendienst; dit was het materiaal dat naar Porton Down werd gestuurd. (Een woordvoerder van Porton Down zei: “Veel van de in het VK geanalyseerde monsters testten positief op het zenuwgas sarin. MI6 zei dat het geen commentaar geeft op inlichtingenzaken).

De voormalige inlichtingenofficier zei dat de Rus die het monster aan het VK leverde “een goede bron was – iemand met toegang, kennis en een reputatie van betrouwbaarheid”. Na de eerste meldingen van het gebruik van chemische wapens in Syrië vorig jaar, hebben de Amerikaanse en geallieerde inlichtingendiensten “zich ingespannen om het antwoord te vinden op de vraag wat er eventueel is gebruikt – en de bron ervan”, aldus de voormalige inlichtingenambtenaar. We gebruiken gegevens die zijn uitgewisseld in het kader van het verdrag inzake chemische wapens. De basislijn van de DIA bestond uit het kennen van de samenstelling van elke partij door de Sovjets vervaardigde chemische wapens. Maar we wisten niet welke partijen de regering van Assad op dat moment in haar arsenaal had. Binnen enkele dagen na het incident in Damascus hebben wij een bron in de Syrische regering gevraagd ons een lijst te geven van de partijen die de regering op dat moment had. Daarom konden we het verschil zo snel bevestigen.

Het proces was in het voorjaar niet zo soepel verlopen, zei de voormalige inlichtingenfunctionaris, omdat de studies van de westerse inlichtingendienst “niet uitsluitsel gaven over het soort gas. Het woord “sarin” kwam niet ter sprake. Er was veel discussie over, maar omdat niemand kon concluderen welk gas het was, kon je niet zeggen dat Assad de rode lijn van de president had overschreden. Op 21 augustus, ging de voormalige inlichtingenambtenaar verder, “had de Syrische oppositie hier duidelijk van geleerd en kondigde aan dat er “sarin” van het Syrische leger was gebruikt, voordat er enige analyse kon worden gemaakt, en de pers en het Witte Huis sprongen erop in. Omdat het nu sarin was, “moest het wel Assad zijn.”

De Britse defensiestaf die de bevindingen van Porton Down doorgaf aan de joint chiefs stuurde de Amerikanen een boodschap, zei de voormalige inlichtingenambtenaar: “We worden er hier ingeluisd.” (Dit relaas klopte met een kort bericht dat een hoge ambtenaar van de CIA eind augustus stuurde: “Het was niet het resultaat van het huidige regime. Het VK en de VS weten dit.”) Tegen die tijd was de aanval een paar dagen weg en Amerikaanse, Britse en Franse vliegtuigen, schepen en onderzeeërs stonden klaar.

De eindverantwoordelijke voor de planning en uitvoering van de aanval was generaal Martin Dempsey, voorzitter van de Joint Chiefs. Vanaf het begin van de crisis, zei de voormalige inlichtingenofficier, waren de gezamenlijke leiders sceptisch over het argument van de regering dat zij de feiten had om haar geloof in de schuld van Assad te ondersteunen. Ze drongen bij de DIA en andere agentschappen aan op meer substantiële bewijzen. Er was geen sprake van dat Syrië in dat stadium zenuwgas zou gebruiken, omdat Assad de oorlog aan het winnen was”, aldus de voormalige inlichtingenfunctionaris. Dempsey had velen in de regering-Obama geïrriteerd door in de zomer het Congres herhaaldelijk te waarschuwen voor het gevaar van Amerikaanse militaire betrokkenheid in Syrië. Afgelopen april, na een optimistische beoordeling van de vooruitgang van de rebellen door de minister van Buitenlandse Zaken, John Kerry, voor de commissie Buitenlandse Zaken van het Huis, zei Dempsey tegen de commissie Gewapende Diensten van de Senaat dat “het risico bestaat dat dit conflict is vastgelopen.

Dempsey’s aanvankelijke standpunt na 21 augustus was dat een Amerikaanse aanval op Syrië – in de veronderstelling dat de regering van Assad verantwoordelijk was voor de sarin-aanval – een militaire blunder zou zijn, zei de voormalige inlichtingenfunctionaris. Door het Porton Down-rapport gingen de gezamenlijke leiders naar de president met een ernstiger zorg: dat de door het Witte Huis gewenste aanval een ongerechtvaardigde daad van agressie zou zijn. Het waren de gezamenlijke leiders die Obama van koers deden veranderen. De officiële verklaring van het Witte Huis voor de ommekeer – het verhaal dat het perskorps vertelde – was dat de president, tijdens een wandeling in de Rose Garden met Denis McDonough, zijn stafchef, plotseling besloot goedkeuring te vragen voor de aanval van een bitter verdeeld Congres waarmee hij al jaren in conflict was. De voormalige functionaris van het ministerie van Defensie vertelde me dat het Witte Huis een andere verklaring gaf aan leden van de civiele leiding van het Pentagon: het bombardement was afgeblazen omdat er inlichtingen waren “dat het Midden-Oosten in rook zou opgaan” als het werd uitgevoerd.

Het besluit van de president om naar het Congres te stappen werd door hoge medewerkers in het Witte Huis aanvankelijk gezien als een herhaling van de openingszet van George W. Bush in het najaar van 2002 voor de invasie in Irak: “Toen duidelijk werd dat er geen massavernietigingswapens in Irak waren, deelden het Congres, dat de oorlog in Irak had goedgekeurd, en het Witte Huis allebei de schuld en haalden zij herhaaldelijk gebrekkige inlichtingen aan. Als het huidige Congres de aanval goedkeurt, kan het Witte Huis weer van twee walletjes eten: Syrië een enorme aanval geven en de rode lijn van de president bekrachtigen, maar ook de schuld bij het Congres leggen als blijkt dat het Syrische leger niet achter de aanval zat. De ommekeer kwam als een verrassing, zelfs voor de Democratische leiders in het Congres. In september meldde de Wall Street Journal dat Obama drie dagen voor zijn Rose Garden speech Nancy Pelosi, leider van de House Democrats, had gebeld “om de opties door te spreken”. Later vertelde ze volgens de Journal aan collega’s dat ze de president niet had gevraagd om de bombardementen ter stemming aan het Congres voor te leggen.

Obama’s stap naar goedkeuring door het Congres liep al snel dood. ‘Het Congres was niet van plan dit voorbij te laten gaan’, aldus de voormalige inlichtingenfunctionaris. ‘Het Congres liet weten dat er, anders dan bij de toestemming voor de oorlog in Irak, inhoudelijke hoorzittingen zouden komen.’ Op dit punt was er een gevoel van wanhoop in het Witte Huis, zei de voormalige inlichtingenfunctionaris. En dus kwam Plan B. De bombardementen afblazen en Assad zou instemmen met een eenzijdige ondertekening van het verdrag inzake chemische oorlogsvoering en met de vernietiging van alle chemische wapens onder toezicht van de VN. Tijdens een persconferentie in Londen op 9 september had Kerry het nog steeds over ingrijpen: ‘Het risico van niet handelen is groter dan het risico van wel handelen.’ Maar toen een verslaggever vroeg of Assad iets kon doen om de bombardementen te stoppen, zei Kerry: “Zeker. Hij zou in de komende week al zijn chemische wapens aan de internationale gemeenschap kunnen overhandigen …. Maar hij is niet van plan dat te doen, en het kan natuurlijk ook niet. Zoals de New York Times de volgende dag meldde, was de kort daarna tot stand gekomen Russische deal voor het eerst besproken door Obama en Poetin in de zomer van 2012. Hoewel de aanvalsplannen werden opgeschort, veranderde de regering haar publieke oordeel over de rechtvaardiging van de oorlog niet. Er is op dat niveau een nultolerantie voor het bestaan van fouten”, zei de voormalige inlichtingenambtenaar over de hoge ambtenaren in het Witte Huis. Ze konden het zich niet veroorloven om te zeggen: “We hadden het mis.” (De DNI-woordvoerder zei: “Het Assad-regime, en alleen het Assad-regime, kan verantwoordelijk zijn geweest voor de chemische wapenaanval die op 21 augustus plaatsvond.”)

De volledige omvang van de Amerikaanse samenwerking met Turkije, Saoedi-Arabië en Qatar bij het helpen van de rebellen oppositie in Syrië moet nog aan het licht komen. De regering-Obama heeft nooit publiekelijk toegegeven dat zij een rol heeft gespeeld bij het creëren van wat de CIA een “rat line” noemt, een snelweg naar Syrië. De rat line, waarvoor begin 2012 toestemming werd verleend, werd gebruikt om wapens en munitie vanuit Libië via Zuid-Turkije en over de Syrische grens naar de oppositie te sluizen. Veel van degenen in Syrië die de wapens uiteindelijk ontvingen, waren jihadisten, waarvan sommigen banden hadden met Al Qaida. (De woordvoerder van het DNI zei: “Het idee dat de Verenigde Staten wapens uit Libië aan wie dan ook leverde, is onjuist.”)

In januari bracht de Senate Intelligence Committee een rapport uit over de aanval door een lokale militie in september 2012 op het Amerikaanse consulaat en een nabijgelegen undercover CIA-faciliteit in Benghazi, waarbij de Amerikaanse ambassadeur Christopher Stevens en drie anderen omkwamen. De kritiek in het rapport op het ministerie van Buitenlandse Zaken omdat het niet voor adequate beveiliging van het consulaat had gezorgd, en op de inlichtingendienst omdat die het Amerikaanse leger niet had gewaarschuwd voor de aanwezigheid van een CIA-voorpost in het gebied, haalde de voorpagina’s en wakkerde de vijandigheid in Washington aan, waarbij Republikeinen Obama en Hillary Clinton van een doofpotaffaire beschuldigden. Een zeer geheime bijlage bij het rapport, die niet openbaar werd gemaakt, beschreef een geheime overeenkomst die begin 2012 werd gesloten tussen de regering-Obama en de regering-Erdogan. Deze had betrekking op de ratlijn. Volgens de overeenkomst kwam de financiering uit Turkije, maar ook uit Saudi-Arabië en Qatar; de CIA was, met steun van MI6, verantwoordelijk voor het vervoer van wapens uit de arsenalen van Kadhafi naar Syrië. Een aantal dekmantelbedrijven werd in Libië opgezet, sommige onder de dekmantel van Australische entiteiten. Gepensioneerde Amerikaanse soldaten, die niet altijd wisten wie hen werkelijk in dienst had, werden ingehuurd om de inkoop en verzending te beheren. De operatie werd geleid door David Petraeus, de CIA-directeur die spoedig zou aftreden toen bekend werd dat hij een verhouding had met zijn biograaf. (Een woordvoerder van Petraeus ontkende dat de operatie ooit had plaatsgevonden.)

De operatie was bij het opzetten ervan niet bekend gemaakt aan de inlichtingencommissies en de leiding van het congres, zoals de wet sinds de jaren zeventig voorschrijft. Door de betrokkenheid van MI6 kon de CIA de wet omzeilen door de missie te classificeren als een verbindingsoperatie. De voormalige inlichtingenofficier legde uit dat er al jaren een erkende uitzondering in de wet is die de CIA toestaat om geen verbindingsactiviteiten aan het Congres te melden, die anders een vaststelling verschuldigd zouden zijn. (Alle voorgestelde geheime operaties van de CIA moeten worden beschreven in een schriftelijk document, bekend als een “bevinding”, dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de hogere leiding van het Congres). De verspreiding van de bijlage was beperkt tot de stafmedewerkers die het rapport schreven en tot de acht hooggeplaatste leden van het Congres – de Democratische en Republikeinse leiders van het Huis en de Senaat, en de Democratische en Republikeinse leiders van de inlichtingencommissies van het Huis en de Senaat. Dit was nauwelijks een echte poging tot toezicht: de acht leiders staan er niet om bekend samen te komen om vragen te stellen of de geheime informatie die zij ontvangen te bespreken.

De bijlage vertelde niet het hele verhaal van wat er vóór de aanval in Benghazi gebeurde, en legde ook niet uit waarom het Amerikaanse consulaat werd aangevallen. “De enige missie van het consulaat was om dekking te bieden voor het verplaatsen van wapens,” zei de voormalige inlichtingenambtenaar, die de bijlage heeft gelezen. “Het had geen echte politieke rol.

Washington beëindigde abrupt de rol van de CIA bij het overbrengen van wapens uit Libië na de aanval op het consulaat, maar het rattenlijntje bleef doorgaan. “De Verenigde Staten hadden geen controle meer over wat de Turken doorgaven aan de jihadisten,” zei de voormalige inlichtingenambtenaar. Binnen enkele weken waren maar liefst veertig draagbare lanceerinrichtingen voor grond-luchtraketten, beter bekend als manpads, in handen van Syrische rebellen. Op 28 november 2012 meldde Joby Warrick van de Washington Post dat rebellen de dag ervoor in de buurt van Aleppo vrijwel zeker een manpad hadden gebruikt om een Syrische transporthelikopter neer te schieten. De regering-Obama”, schreef Warrick, “heeft zich hardnekkig verzet tegen het bewapenen van de Syrische oppositietroepen met dergelijke raketten, met de waarschuwing dat de wapens in handen van terroristen kunnen vallen en gebruikt kunnen worden om commerciële vliegtuigen neer te schieten. Twee inlichtingenfunctionarissen uit het Midden-Oosten wezen Qatar aan als de bron, en een voormalige Amerikaanse inlichtingenanalist speculeerde dat de manpads verkregen zouden kunnen zijn van Syrische militaire buitenposten die door de rebellen onder de voet zijn gelopen. Er waren geen aanwijzingen dat het bezit van manpads door de rebellen waarschijnlijk het onbedoelde gevolg was van een geheim Amerikaans programma dat niet langer onder Amerikaanse controle stond.

Eind 2012 werd in de hele Amerikaanse inlichtingengemeenschap gedacht dat de rebellen de oorlog aan het verliezen waren. Erdoğan was boos”, aldus de voormalige inlichtingenfunctionaris, “en voelde zich aan de kant gezet. Het was zijn geld en de stopzetting werd gezien als verraad. In het voorjaar van 2013 hoorden de Amerikaanse inlichtingendiensten dat de Turkse regering – via onderdelen van het MIT, de nationale inlichtingendienst, en de Gendarmerie, een gemilitariseerde wetshandhavingsorganisatie – rechtstreeks samenwerkte met al-Nusra en zijn bondgenoten om een capaciteit voor chemische oorlogsvoering te ontwikkelen. Het MIT onderhield de politieke contacten met de rebellen en de Gendarmerie zorgde voor de militaire logistiek, advies ter plaatse en training – inclusief training in chemische oorlogsvoering”, aldus de voormalige inlichtingenofficier. ‘Het opvoeren van de rol van Turkije in het voorjaar van 2013 werd gezien als de sleutel tot zijn problemen daar. Erdoğan wist dat als hij zijn steun aan de jihadisten zou stopzetten, het afgelopen zou zijn. De Saoedi’s konden de oorlog niet steunen vanwege de logistiek – de afstanden en de moeilijkheid om wapens en voorraden te verplaatsen. Erdoğan hoopte een gebeurtenis uit te lokken die de VS zou dwingen de rode lijn te overschrijden. Maar Obama reageerde niet in maart en april.

Er was geen openbaar teken van onenigheid toen Erdoğan en Obama elkaar op 16 mei 2013 in het Witte Huis ontmoetten. Tijdens een latere persconferentie zei Obama dat ze het erover eens waren dat Assad ‘moet gaan’. Op de vraag of hij dacht dat Syrië de rode lijn had overschreden, erkende Obama dat er aanwijzingen waren dat dergelijke wapens waren gebruikt, maar hij voegde eraan toe: “Het is belangrijk dat we ervoor zorgen dat we meer specifieke informatie krijgen over wat daar precies gebeurt. De rode lijn was nog steeds intact.

Een Amerikaanse expert in buitenlands beleid die regelmatig spreekt met functionarissen in Washington en Ankara vertelde me over een werkdiner dat Obama hield voor Erdoğan tijdens zijn bezoek in mei. De maaltijd werd gedomineerd door de vasthoudendheid van de Turken dat Syrië de rode lijn had overschreden en hun klachten dat Obama er niets aan wilde doen. Obama werd vergezeld door John Kerry en Tom Donilon, de nationale veiligheidsadviseur die binnenkort zijn functie neerlegt. Erdoğan werd vergezeld door Ahmet Davutoğlu, de Turkse minister van Buitenlandse Zaken, en Hakan Fidan, het hoofd van het MIT. Fidan staat bekend als trouw aan Erdoğan, en wordt gezien als een consequente aanhanger van de radicale rebellenoppositie in Syrië.

De deskundige op het gebied van buitenlands beleid vertelde me dat het verhaal dat hij hoorde afkomstig was van Donilon. (Het werd later bevestigd door een voormalige Amerikaanse functionaris, die het vernam van een hoge Turkse diplomaat). Volgens de expert had Erdoğan de ontmoeting gezocht om Obama te laten zien dat de rode lijn was overschreden, en had hij Fidan meegenomen om de zaak toe te lichten. Toen Erdoğan probeerde Fidan bij het gesprek te betrekken, en Fidan begon te spreken, kapte Obama hem af en zei: “We weten het. Erdoğan probeerde Fidan een tweede keer erbij te halen, en Obama kapte hem opnieuw af en zei: “We weten het. Op dat moment zei een geërgerde Erdoğan: “Maar uw rode lijn is overschreden!” en, zo vertelde de expert, “Donilon zei dat Erdoğan “verdomme met zijn vinger naar de president zwaaide in het Witte Huis”. Obama wees toen naar Fidan en zei: ‘We weten wat je doet met de radicalen in Syrië.’ (Donilon, die afgelopen juli lid werd van de Council on Foreign Relations, reageerde niet op vragen over dit verhaal. Het Turkse ministerie van Buitenlandse Zaken reageerde niet op vragen over het diner. Een woordvoerder van de Nationale Veiligheidsraad bevestigde dat het diner heeft plaatsgevonden en verstrekte een foto waarop Obama, Kerry, Donilon, Erdoğan, Fidan en Davutoğlu aan een tafel zitten. Buiten dat,” zei ze, “ga ik de details van hun besprekingen niet voorlezen”).

Maar Erdoğan vertrok niet met lege handen. Obama stond Turkije nog steeds toe gebruik te blijven maken van een maas in een presidentieel uitvoeringsbesluit dat de uitvoer van goud naar Iran verbiedt, als onderdeel van de Amerikaanse sanctieregeling tegen dat land. In maart 2012 zette het elektronische betalingssysteem SWIFT, dat grensoverschrijdende betalingen faciliteert, als reactie op de sancties van de EU tegen Iraanse banken tientallen Iraanse financiële instellingen uit, waardoor het vermogen van het land om internationale handel te drijven ernstig werd beperkt. De VS volgde in juli met het uitvoerend bevel, maar liet wat bekend werd als een “gouden maas”: goudzendingen naar particuliere Iraanse entiteiten konden doorgaan. Turkije is een belangrijke afnemer van Iraanse olie en gas, en profiteerde van het achterpoortje door zijn energiebetalingen in Turkse lire te storten op een Iraanse rekening in Turkije; deze middelen werden vervolgens gebruikt om Turks goud te kopen voor uitvoer naar confederaties in Iran. Tussen maart 2012 en juli 2013 zou op die manier 13 miljard dollar goud Iran zijn binnengekomen.

Het programma werd al snel een melkkoe voor corrupte politici en handelaren in Turkije, Iran en de Verenigde Arabische Emiraten. ‘De tussenpersonen deden wat ze altijd doen,’ zei de voormalige inlichtingenambtenaar. ‘Neem 15 procent. De CIA had geschat dat er wel twee miljard dollar aan skim was. Goud en Turkse lires kleefden aan de vingers.’ Het illegaal afromen liep in december uit op een openbaar ‘gas voor goud’-schandaal in Turkije, en resulteerde in aanklachten tegen twee dozijn mensen, waaronder prominente zakenlieden en familieleden van overheidsfunctionarissen, en in het aftreden van drie ministers, van wie er één Erdoğan opriep om af te treden. De directeur van een Turkse staatsbank die midden in het schandaal zat, hield vol dat meer dan 4,5 miljoen dollar in contanten die de politie bij een huiszoeking in schoenendozen vond, voor liefdadigheidsdoeleinden was bestemd.

Eind vorig jaar berichtten Jonathan Schanzer en Mark Dubowitz in Foreign Policy dat de regering-Obama het gouden achterdeurtje in januari 2013 had gesloten, maar “lobbyde om ervoor te zorgen dat de wetgeving … pas over zes maanden van kracht werd”. Zij speculeerden dat de regering het uitstel wilde gebruiken als een stimulans om Iran aan de onderhandelingstafel te krijgen over zijn nucleaire programma, of om zijn Turkse bondgenoot in de Syrische burgeroorlog gunstig te stemmen. Door het uitstel kon Iran “miljarden dollars meer aan goud vergaren, waardoor het sanctieregime verder werd ondermijnd”.

Het Amerikaanse besluit om de CIA-steun voor de wapentransporten naar Syrië te beëindigen, stelde Erdoğan politiek en militair bloot. Een van de kwesties op die top in mei was het feit dat Turkije de enige weg is om de rebellen in Syrië te bevoorraden. “Het kan niet via Jordanië komen, omdat het terrein in het zuiden wijd open is en de Syriërs er overal zijn. En het kan niet door de valleien en heuvels van Libanon – je weet niet zeker wie je aan de andere kant tegenkomt. Zonder Amerikaanse militaire steun voor de rebellen, zei de voormalige inlichtingenfunctionaris, “verdampt Erdogans droom van een cliëntstaat in Syrië en hij denkt dat wij de reden zijn. Als Syrië de oorlog wint, weet hij dat de rebellen zich net zo goed tegen hem zullen keren – waar kunnen ze anders heen? Dus nu zal hij duizenden radicalen in zijn achtertuin hebben.

Een Amerikaanse inlichtingenadviseur vertelde me dat hij enkele weken voor 21 augustus een zeer geheime briefing had gezien die was opgesteld voor Dempsey en de minister van Defensie, Chuck Hagel, waarin “de acute bezorgdheid” van de regering-Erdogan over de slinkende vooruitzichten van de rebellen werd beschreven. De analyse waarschuwde dat de Turkse leiding had aangegeven “iets te willen doen dat een militaire reactie van de VS zou uitlokken”. Aan het eind van de zomer was het Syrische leger nog steeds in het voordeel ten opzichte van de rebellen, aldus de voormalige inlichtingenfunctionaris, en kon alleen Amerikaanse luchtmacht het tij nog keren. In de herfst, vervolgde de voormalige inlichtingenambtenaar, voelden de Amerikaanse inlichtingenanalisten die bleven werken aan de gebeurtenissen van 21 augustus “aan dat Syrië de gasaanval niet had uitgevoerd. Maar de gorilla van 500 pond was, hoe is het dan gebeurd? De onmiddellijke verdachte waren de Turken, omdat zij alle stukken hadden om het te laten gebeuren.

Toen onderscheppingen en andere gegevens over de aanvallen van 21 augustus werden verzameld, zag de inlichtingengemeenschap bewijzen die haar vermoedens ondersteunden. “We weten nu dat het een geheime actie was die door de mensen van Erdoğan was gepland om Obama over de rode lijn te duwen,” zei de voormalige inlichtingenfunctionaris. ‘Ze moesten escaleren naar een gasaanval in of bij Damascus toen de VN-inspecteurs’ – die op 18 augustus in Damascus aankwamen om het eerdere gebruik van gas te onderzoeken – ‘er waren. De afspraak was om iets spectaculairs te doen. Onze hoge militaire officieren hebben van de DIA en andere inlichtingendiensten te horen gekregen dat de sarin via Turkije werd geleverd – dat het alleen met Turkse steun daar kon zijn gekomen. De Turken verzorgden ook de training in het produceren van de sarin en het hanteren ervan. Veel van de steun voor die beoordeling kwam van de Turken zelf, via onderschepte gesprekken in de onmiddellijke nasleep van de aanval. Het belangrijkste bewijs kwam van de Turkse blijdschap na de aanval en van de ruggespraak in talrijke intercepties. Operaties zijn altijd zo supergeheim tijdens de planning, maar dat gaat allemaal het raam uit als het op kraaien achteraf aankomt. Er is geen grotere kwetsbaarheid dan dat de daders de eer van het succes opeisen. Erdogans problemen in Syrië zouden snel voorbij zijn: ‘Uit gaat het gas en Obama zal zeggen rode lijn en Amerika gaat Syrië aanvallen, althans dat was het idee. Maar zo is het niet gelopen.

De inlichtingen over Turkije na de aanval zijn niet doorgedrongen tot het Witte Huis. ‘Niemand wil over dit alles praten’, vertelde de voormalige inlichtingenfunctionaris. ‘Er is grote terughoudendheid om de president tegen te spreken, hoewel geen enkele all-source analyse van de inlichtingengemeenschap zijn veroordelingssprong ondersteunde. Het Witte Huis heeft geen enkel aanvullend bewijs van Syrische betrokkenheid bij de sarin-aanval geleverd sinds de bombardementen werden afgeblazen. Mijn regering kan niets zeggen omdat we zo onverantwoordelijk hebben gehandeld. En omdat we Assad de schuld hebben gegeven, kunnen we niet terug om Erdoğan de schuld te geven.

In 2011 leidde Barack Obama een geallieerde militaire interventie in Libië zonder het Amerikaanse Congres te raadplegen. Afgelopen augustus, na de aanval met sarin op de voorstad Ghouta in Damascus, stond hij klaar om een geallieerde luchtaanval uit te voeren, dit keer om de Syrische regering te straffen voor het overschrijden van de ‘rode lijn’ die hij in 2012 had vastgesteld voor het gebruik van chemische wapens. De aanval werd uitgesteld toen het Congres hoorzittingen voorbereidde, en vervolgens geannuleerd toen Obama het aanbod van Assad aanvaardde om zijn chemisch arsenaal af te staan in een door Rusland bemiddelde deal. Waarom heeft Obama de aanval op Syrië uitgesteld en vervolgens afgelast, terwijl hij er niet voor terugdeinsde Libië binnen te vallen? Het antwoord ligt in een botsing tussen degenen in de regering die de rode lijn wilden handhaven, en militaire leiders die dachten dat een oorlog zowel ongerechtvaardigd als potentieel rampzalig was.

Obama’s verandering van mening vond zijn oorsprong in Porton Down, het defensielaboratorium in Wiltshire. De Britse inlichtingendienst had een monster verkregen van de sarin die bij de aanval van 21 augustus was gebruikt en uit analyse bleek dat het gebruikte gas niet overeenkwam met de partijen waarvan bekend was dat ze in het chemische wapenarsenaal van het Syrische leger aanwezig waren. De boodschap dat de zaak tegen Syrië geen stand zou houden werd snel doorgegeven aan de gezamenlijke stafchefs van de VS. Het Britse rapport versterkte de twijfels binnen het Pentagon; de gezamenlijke stafchefs maakten zich al op om Obama te waarschuwen dat zijn plannen voor een verregaande bom- en raketaanval op de infrastructuur van Syrië zouden kunnen leiden tot een bredere oorlog in het Midden-Oosten. Als gevolg daarvan gaven de Amerikaanse officieren op het laatste moment een waarschuwing aan de president, die er volgens hen uiteindelijk toe leidde dat hij de aanval annuleerde.

Al maanden waren hoge militaire leiders en de inlichtingendiensten zeer bezorgd over de rol van de buurlanden van Syrië, met name Turkije, in de oorlog. Van premier Recep Erdoğan was bekend dat hij het al-Nusra Front, een jihadistische factie onder de rebellenoppositie, en andere islamistische rebellengroepen steunde. We wisten dat er mensen in de Turkse regering waren”, vertelde een voormalige hoge ambtenaar van de Amerikaanse inlichtingendienst, die toegang heeft tot de huidige inlichtingen, “die geloofden dat ze Assads ballen in een bankschroef konden krijgen door een sarin-aanval binnen Syrië uit te voeren – en Obama te dwingen zijn dreigement met een rode lijn waar te maken.

De gezamenlijke leiders wisten ook dat de publieke beweringen van de regering Obama dat alleen het Syrische leger toegang had tot sarin niet klopten. De Amerikaanse en Britse inlichtingendiensten wisten sinds het voorjaar van 2013 dat sommige rebelleneenheden in Syrië chemische wapens aan het ontwikkelen waren. Op 20 juni gaven analisten van de Amerikaanse Defense Intelligence Agency een zeer geheime briefing van vijf bladzijden uit voor de adjunct-directeur van de DIA, David Shedd, waarin stond dat al-Nusra een sarin-productiecel onderhield: het programma, aldus het document, was “het meest geavanceerde sarin-complot sinds de inspanningen van Al Qaida van vóór 11 september”. (Volgens een adviseur van het ministerie van Defensie weet de Amerikaanse inlichtingendienst al lang dat Al Qaida experimenteerde met chemische wapens, en beschikt zij over een video van een van haar gasexperimenten met honden). Het DIA document ging verder: “De vorige IC [inlichtingengemeenschap] was bijna volledig gericht op Syrische CW [chemische wapens] voorraden; nu zien we dat ANF probeert zijn eigen CW te maken …. De relatieve vrijheid van handelen van het Al-Nusrah Front in Syrië doet ons vermoeden dat de aspiraties van de groep op het gebied van CW in de toekomst moeilijk te verstoren zullen zijn. Het document was gebaseerd op geheime informatie van verschillende agentschappen: “Turkse en Saoedische faciliteerders van chemische stoffen”, aldus het document, “probeerden in bulk, tientallen kilo’s, precursoren van sarin te verkrijgen, waarschijnlijk voor de verwachte grootschalige productie in Syrië”. (Gevraagd naar het DIA-document, zei een woordvoerder van de director of national intelligence: “Een dergelijk document is nooit aangevraagd of opgesteld door analisten van de inlichtingengemeenschap.”)

Afgelopen mei werden meer dan tien leden van het al-Nusra Front gearresteerd in Zuid-Turkije met wat de lokale politie volgens de pers twee kilo sarin was. In een 130 pagina’s tellende aanklacht werd de groep beschuldigd van pogingen tot aankoop van lonten, buizen voor de bouw van mortieren en chemische precursoren voor sarin. Vijf van de gearresteerden werden na een korte hechtenis vrijgelaten. De anderen, waaronder de leider, Haytham Qassab, voor wie de openbare aanklager een gevangenisstraf van 25 jaar eiste, werden in afwachting van hun proces vrijgelaten. In de Turkse pers wordt intussen druk gespeculeerd dat de regering Erdoğan de omvang van haar betrokkenheid bij de rebellen verborgen houdt. Tijdens een persconferentie afgelopen zomer wees Aydin Sezgin, ambassadeur van Turkije in Moskou, de arrestaties af en beweerde tegenover verslaggevers dat de teruggevonden “sarin” slechts “antivries” was.

Het DIA document zag de arrestaties als bewijs dat al-Nusra zijn toegang tot chemische wapens uitbreidde. Het zei dat Qassab “zichzelf had geïdentificeerd”.

Brieven.

Vol. 36 No. 9 – 8 mei 2014

Voor een tweede keer heeft de LRB Seymour Hersh’s uiterst wankele bewering gelucht dat de oppositie verantwoordelijk was voor de chemische wapenaanval op Ghouta op 21 augustus 2013 (LRB, 17 april). Hersh geeft slechts één bron voor de belangrijkste beweringen in zijn stuk: een “voormalige inlichtingenofficier”. Zoals de bloggers Eliot Higgins en Scott Lucas hebben aangetoond, gaat hij volledig voorbij aan de overweldigende balans van tastbaar bewijsmateriaal dat wijst op de verantwoordelijkheid van het regime voor de aanval op Ghouta. De twee soorten munitie die op de locatie zijn gevonden zijn de Sovjet M14 en een geïmproviseerd type raket dat bekend staat als ‘de Vulkaan’. Beide zijn gezien in verschillende gevechtsvideo’s, altijd gebruikt door het regime en nooit door de oppositie. In tegenstelling tot wat Hersh in zijn eerste artikel beweert, waren alle gebruikte raketten ruim binnen het bereik van door het regime gecontroleerde gebieden (LRB, 19 december 2013). De positie van de intacte munitie, met name ‘Raket 197’, wijst op een afvuurpunt naar het noorden, waar de door het regime gecontroleerde gebieden waren. Het incident van 21 augustus betrof meerdere raketaanvallen op de Ghouta vanuit die richtingen.

Veel hangt af van Hershs implicatie dat de in mei 2013 in Turkije gearresteerde islamistische strijders deel uitmaakten van een operatie waarbij sarin werd geproduceerd. De lokale pers meldde inderdaad dat de mannen twee kilogram sarin bij zich hadden. Dat stond niet in de aanklacht van de rechtbank, maar dat de mannen chemicaliën bij zich hadden die gebruikt hadden kunnen worden om sarin te produceren. Misschien waren ze dat van plan, maar dan hadden ze veel meer tijd nodig gehad. Er zijn minstens acht ‘Vulkanen’ afgevuurd op Ghouta. Elke kernkop bevat naar schatting vijftig liter sarin. Het kostte Aum Shinrikyo jaren, triljoenen yen en een speciale fabriek om aan minder dan een tiende daarvan te komen. Niet alleen zouden de jihadisten de sarin in wonderbaarlijk grote hoeveelheden hebben gevonden zonder dat iemand ervan wist, volgens Hershs inlichtingenofficier hebben ze vervolgens perfecte kopieën van regiemunitie met het spul gevuld, vervoerd naar gebieden ten noorden van de Ghouta (zonder tegenwerking van de regimetroepen die die gebieden bezetten) en gelanceerd naar hun eigen kant.

Hersh heeft zijn argumenten van december laten vallen – inclusief de bewering dat een geheim Amerikaans sensorsysteem in Syrië bewijs van de aanval had moeten tonen – en wil dat we in plaats daarvan het woord van één enkele naamloze spion geloven. Evenzo zei het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken aanvankelijk dat er geen aanval was geweest en dat de YouTube-beelden vals waren, op basis van het tijdstempel op de video’s. Toen erop werd gewezen dat dit te wijten was aan het tijdsverschil tussen Syrië en de VS, waar YouTube zijn timestamps markeert, en dat de werkelijke timing volledig strookte met de berichten over de aanval, werd het idee zonder meer ingetrokken. Dit is geen manier van argumenteren die vertrouwen wekt.

Van wie is de sarin? Vrijwel zeker van Assad. Waarom heeft hij het gedaan? Misschien dacht hij dat Russische diplomatieke dekking hem ermee weg zou laten komen. Dat is immers gebeurd.

Jamie Allinson
Londen NW6

Het echte antwoord op de vraag van Seymour Hersh “Waarom vertraagde Obama en gaf hij vervolgens toe in Syrië, terwijl hij er niet om verlegen zat Libië binnen te stormen?” is dat hij in Libië verlegen was. Daar ‘leidde hij van achteren’ en gaf hij het leiderschap over aan de Fransen en Britten, tevreden met een hulprol. In Syrië zou hij direct leiding moeten geven, met bondgenoten die een ondergeschikte rol spelen. Het dreigende vooruitzicht daarvan gaf hem waarschijnlijk koude voeten. Hij wendde zich toen tot het Congres voor goedkeuring in de wetenschap dat die zou worden geweigerd.

Albion Urdank
Los Angeles

Waar hebben we het over als we het over ‘sarin’ hebben: Seymour Hersh stelt de vraag. Hebben we het echt over het zenuwgas sarin dat in Syrië is opgeslagen of via Turkije naar de oppositie is gesmokkeld? Als het een van de drie bekende zenuwgassen is, sarin, soman of VX, dan is dit uiterst ernstig: één aerosoldruppel die je huid raakt, is binnen enkele seconden dodelijk. Maar op nieuwsbeelden van het vermeende sarinincident in Damascus waren heel wat “hulpverleners” te zien met gasmaskers op of zakdoeken over hun gezicht, en slachtoffers op de grond die nog rondliepen. Vergelijk dat met zenuwgas dat door het Pentagon onder de regering Bush aan Irak is geleverd en vervolgens is gebruikt tegen de Koerden, die op slag dood neervielen. Wat in Damascus en elders in Syrië is gebruikt, is duidelijk een cocktail van verschillende giftige stoffen, mogelijk met enkele voorlopers van zenuwgas, maar een slordig mengsel van wie weet wat.

Sterling Seagrave
Banyuls-sur-Mer, Frankrijk

De beweringen van Seymour Hersh over de betrokkenheid van Turkije bij de aanval met chemische wapens die op 21 augustus 2013 in Damascus plaatsvond, en zijn ongefundeerde beweringen dat Turkije terroristen en aan hen gelieerde organisaties in Syrië steunt, zijn volledig en categorisch ongeldig. Benadrukt moet worden dat Hershs complottheorie gebaseerd is op naamloze bronnen, veronderstellingen, vervormde opnames en onbekende verslagen. Het is ook opmerkelijk dat Hersh’s artikel, al dan niet opzettelijk, de propagandamachine van het Syrische regime dient en in overeenstemming is met de leugens en verzinsels van het regime. Sinds het begin van het conflict in Syrië voert Turkije een principieel beleid, waarbij het de kant van het Syrische volk kiest tegen tirannie en terrorisme. Wij zijn vastbesloten ons beleid in deze context voort te zetten en aan de juiste kant van de geschiedenis te staan. Het verdraaien van vaststaande feiten, het bespotten van de realiteit ter plaatse en het niet respecteren van de herinnering aan onschuldige Syrische burgers die hun leven hebben verloren door toedoen van een wreed regime zullen er niet in slagen het onmenselijke beleid van het regime te rechtvaardigen of de dictatuur van Assad te legitimeren.

Ahmet Ünal Çeviköz
Turkse ambassade, Londen SW1


*** Vertaald met http://www.DeepL.com/Translator (gratis versie) ***


*** Vertaald met http://www.DeepL.com/Translator (gratis versie) ***


*** Vertaald met http://www.DeepL.com/Translator (gratis versie) ***


*** Vertaald met http://www.DeepL.com/Translator (gratis versie) ***


*** Vertaald met http://www.DeepL.com/Translator (gratis versie) ***


*** Vertaald met http://www.DeepL.com/Translator (gratis versie) ***


*** Vertaald met http://www.DeepL.com/Translator (gratis versie) ***


*** Vertaald met http://www.DeepL.com/Translator (gratis versie) ***


*** Vertaald met http://www.DeepL.com/Translator (gratis versie) ***


*** Vertaald met http://www.DeepL.com/Translator (gratis versie) ***


*** Vertaald met http://www.DeepL.com/Translator (gratis versie) ***

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s