Denkend aan Holland zie ik waardepapieren
snel door begerige vingers gaan,
rijen op koopwaar geile batavieren
als zedeprekers op de kansel staan;
en in de geweldige bankcatacomben
de tankerdollar en de krugerrand,
biljetten aan toonder, bigotte mores,
Menten, Verolme, in één groot verband.
De lucht hangt er laag
en de geest wordt er langzaam
in parlementarische dampen gesmoord,
en op alle terreinen is de stem van de koopman
met zijn ethische krampen het meest aan het woord.
Komrij, 1981.