Geografie van goed en kwaad door de rechtsfilosoof Andreas Kinneging.

Een interview, Hugo Camps. . Elsevier, 2 april 2005
De mensen vóór ons waren niet achterlijk.
Ooit schreef hij teksten voor Frits Bolkestein, nu is Andreas Kinneging hoogleraar in Leiden en een van de denkers van de conservatieve Edmund Burke Stichting. Deze week verschijnt van de filosoof –die aan krachtsport doet- Geografie van goed en kwaad, waaraan hij 10 jaar schreef. Een goed debat begint met studie.
Hoe krijg je de serieusheid terug? Hoe krijg je het voor elkaar dat mensen zich weer gaan verdiepen en problemen en niet meteen roepen: “Nou als ik een kwartiertje nadenk over de islam dan weet ik het wel?” Het heeft te maken met goed onderwijs, maar dat is er niet. Ook niet omdat het allerlei mensen aan het gevoel van urgentie ontbreekt. Hoe kom je aan de urgentie van existentiële nood? Pas als het water je tot de lippen staat. Zo ver is het in Nederland nog lang niet. Kijk naar buiten, ziet u een ontredderde maatschappij?”
Andreas Kinneging (43), rechtsfilosoof in Leiden, woont in groen Den Haag. Vanuit de keuken, waar het wemelt van kinderspeelgoed van zijn twee kinderen, ziet hij de oude bomen aan de overkant. De denker van de conservatieve Edmund Burke Stichting is verguld met zijn residentiële oase. Al blijft het gemoed opstandig, zoals blijkt uit zijn nieuwe boek Geografie van goed en kwaad. De ontreddering mag dan niet in het straatbeeld geklonterd zijn, er gaat veel mis in Nederland. Het spirituele kapitaal is ernstig verslonsd. De schreeuw om het innerlijke wordt niet gehoord.
Zijn boek is niet naar een maatschappelijk momentum toegeschreven. Zo werkt dat niet met wetenschappelijke producties. Over de filosofische essays heb ik tien jaar gedaan. Ze hebben een eigen dynamiek. Boeken die geschreven worden op de politieke actualiteit in te spelen, zijn meestal geen goede boeken. Het feit dat opiniemakers zich opeens weer beroepen op de Verlichting geeft dit boek wel een zekere politieke scherpte. Ik wijs het verlichtingsdenken af. ‘In de Verlichting komt een zeer oppervlakkige en verkeerde visie op het leven naar voren. De Verlichting kenmerkt zich niet door de ontdekking van mensenrechten en democratie. Beweren dat er voor die tijd alleen duisternis en despotisme was, is filosofische flauwekul. Wat meer vooral stoort is dat er geen plaats is voor pijn en deugdzaamheid. Het leven is lol maken, het gaat om maximalisatie van pleasure, om consumentisme en hedonisme. Daarmee komt de beschaving onder sterke druk te staan.

De filosoof kiest in zijn boek resoluut voor deugdzaamheid. Ook voor de antieke deugden van moed, zelfdiscipline en hard werken. Anders dan het normen- en waarden-debat van Jan-Peter Balkenende ontwijkt hij de abstractie. ‘ Je zou kunnen zeggen dat mijn boek een invulling is van het algemeen normen- en waarden concept. Ik denk eerlijk gezegd dat de premier in dit boek veel zal herkennen. Of daarmee het debat ook geïnjecteerd wordt, is vers twee. ‘ Wij kunnen niet debatteren. Een van de problemen in dit land is dat we blijven steken in schrale oppervlakkigheid, en dan nog met de sektarische kant van het calvinisme. Nederland is nog steeds verdeeld in clubjes waartoe mensen behoren die het allemaal met elkaar eens zijn. De katholieke debatcultuur waarin mensen die het met elkaar oneens zijn, stevig en op een nette manier van gedachten wisselen om tot de waarheid te komen, kennen wij niet. Hef gelijk is gebalkaniseerd. De ontzuiling heeft alleen maar geleid tot oppervlakkigheid, gemakzucht en de gedachte dat filosofische verdieping niet nodig is. Dan valt er niet eens te dromen van een decent nationaal debat over bijvoorbeeld de islam. Liberalen hebben geen flauw benul wat religie is. Hans Wiegel zegt: “De politiek moet zich niet met religie bemoeien.” Alsof dat zou kunnen. Het geeft aan dat de goede man van religie geen kaas gegeten heeft. Dat geldt voor praktisch alle liberalen. Voor het CDA is religie altijd goed. En dus zijn de christen-democraten sterk geneigd om de islam a priori ook als iets goeds te zien. Gelovigen onder elkaar, nietwaar? Een en ander brengt met zich mee dat het zogenaamde debat over de islam altijd over de toon gaat, over de muziek (ipv inhoudelijk). Men valt over de toon van Ayaan Hirsi Ali. ‘ Een goed debat begint met studie, met verdieping in de islam. Daar schort het aan. Want er zijn nogal wat verschillen tussen het christendom en de islam. De islam is een oudtestamentische godsdienst. In het Nieuwe Testament staat het gebod van de naastenliefde centraal. Een complex onderscheid, waar wij het zelden over hebben. Wij spreken liever over islamitische scholen, vaak in termen van waterscheiding. Zo simpel is het niet. Als islamitische scholen kweekhaarden van fundamentalisme zijn, moeten we er wat aan doen. Maar wat mij betreft via wetgeving die niet raakt aan de vrijheid van onderwijs. Ik kan me ook goed voorstellen dat er hele nette islamitische scholen zijn. Die zijn me dan meer waard dan openbare scholen die helemaal geen normen en waarden bijbrengen. ‘ Het schematische denken heeft met de oppervlakkigheid van onze cultuur te maken. De boekjes worden steeds dunner, steeds pamflettistischer. Dat is ernstig, want waar geen goed publiek debat is, is ook geen sprake van een bewuste breed gedragen besluitvorming. Vandaar het nationale motto: “ Geen onrust in de tent”. Met op lange termijn alle desastreuze consequenties van dien’.

Links-rechts, markt-bohème, Verlichtings- Romantiek, voor de ouderwetse tegenstellingen is iets in de plaats gekomen: de liberale consensus. De individualistische consensus kun je ook zeggen. Het gaat alleen nog maar om het individu. De PvdA verschilt daarin niet wezenlijk van de VVD. Een ook GroenLinks van Femke Halsema is en liberale partij. Alleen het CDA en de SP laten zo nu en dan nog wat communautaristische geluiden vanuit de traditie horen. Meer dan een contrapuntje is het niet. Een echo uit het verleden. Ik denk dat ze bij de SP niet eens weten waar het vandaan komt. De consequenties van deze consensus zijn minder aangenaam. Men ziet niet dat ze inherent zijn aan een manier van denken. Een concreet voorbeeld: criminaliteit wordt gedefinieerd als een individueel probleem dat we moeten oplossen met meer politie, meer controle en meer gevangenissen. Over het gezin hoor je niemand. Terwijl de meeste mensen die te maken hebben met strafrecht uit ontredderde gezinnen komen. Het beëindigen van gezinnen wordt niet als een punt gezien. Over het hebben van kinderen en de spanning met de arbeidsmarkt die daardoor kan ontstaan wordt niet gepraat. De arbeidsmarkt gaat voor. De gedachte dat het gezin een basale institutie van de maatschappij is waarin kinderen fijn moeten opgroeien tot verantwoordelijke mensen, nemen we niet serieus. De Zweden hebben een minister voor gezinszaken, wij niet.
‘De klonter van het liberale denken is en mengeling van de Verlichting en de Romantiek. Het leidt tot een groot aantal pathologieën, die beschrijf ik in mijn boek. Ze hebben te maken met het feit dat het liberalisme de werkelijkheid niet goed pakt. Er zit een blinde vlek in. Die is minder in de oude-nettere-manier van denken die gebaseerd was op het Grieks- Romeinse erfgoed en de joods- christelijke traditie. De auteur heeft een hoofdstuk gewijd aan deugden, plichten en rechten. ‘Deugden is typisch antiek, plichten typisch protestants en rechten is verlichtingsdenken. Het denken in termen van deugden en plichten is superieur. Toch zijn wij de plichten vergeten. Dat past bij het individualisme. In een wereld waarin rechten centraal staan, verschijnen mensen primair als concurrenten, als kwaaddoeners. De blik is gericht op eigen voordeel. (Stel de vraag: Welke samenleving haalt het beste uit de mens, daar waar de plichten centraal staan of daar waar de rechten centraal staan. De vraag stellen is hem beantwoorden).

Er ontstaat een argwanende manier van met elkaar omgaan. Gevolg: snel ruzie en rechtszaken. ‘Het morele besef wordt steeds vaker herleid tot het schade beginsel. Er zijn heel veel dingen waar we de moraliteit niet meer bijhalen. Daarom spreek ik van morele verschrompeling. Een simpele deugd als alledaagse beleefdheid pak je niet aan met het schade beginsel. Het gaat elke dag mis: beleefdheid wordt ingeruild voor onbeschoftheid en dat laatste escaleert gemakkelijk tot geweld. De Edmund Burke Stichting timmert de laatste tijd behoorlijk aan de weg. Directeur Bart Jan Spruyt is nauwelijks van het scherm te slaan. Waar Geert Wilders opduikt, valt de naam van Spruyt. Ofschoon hijzelf in een ver verleden tot de intellectuele elite van de VVD behoorde, onder meer als ghostwriter van Frits Bolkestein, ziet Andreas Kinneging de Burke Stichting vooral binnen academische krijtlijnen opereren. ‘Ik ben sterk gericht op de academie. Dat is mijn ideaal, ook vanuit de gedachte dat het politieke debat niet zo belangrijk is. Het debat over goed en kwaad wordt niet in de politiek gevoerd. Zodra het politiek is, is het al gevoerd. De onderbouw zijn ideeën die rond-zoemen. Daar komen de echte alternatieven aan de orde. Ook daarom zij denktanks van eminent belang. ‘ De Burke Stichting is hartstikke on-Hollands: partijloos. Bart Jan Spruyt adviseert Geert Wilders. Maar wij staan ook voor Femke Halsema klaar als zij dat wil. Iedere politicus is welkom voor discussie en debat over de richting die de samenleving moet gaan. De Stichting is er om politici te voeden, maar het gaat niet zo goed met het sektarisme van de clubs in Nederland.
Het conservatieve stempel van spruitjeslucht uit de jaren vijftig dat de Burke Stichting wordt nagedragen, deert de filosoof niet in het minst, “Het is weer die typische sektarische manier om het debat te weigeren. Wat is er mis met het verleden? Wij zijn erfgenamen van het verleden, zowel materieel als spiritueel. De mensen voor ons waren niet achterlijk. Ik sla de jaren vijftig niet van mij af. Je kan ook zeggen: terug naar 1850. Het is allemaal belangrijk. De gedachte dat we voortdurend moeten blijven vernieuwen, is ook weer zo’n decadent aspect van het Verlichtingsdenken. Hoezo vooruitgangsgeloof? Er is maar één terrein waarop er sprake is van vooruitgang en dat is de techniek. Voor de rest is het een kwestie van goed je best doen.
Moed is een schaars goed. Daarom is het ook een deugd. Maar moed volstaat niet, je moet ook weten waar je over praat. Onze cultuur leidt er niet toe dat moedige mensen in de politiek aan de top komen. Dat het Frits Bolkestein gelukt is, ging volkomen tegen alle waarschijnlijkheid in. Bolkestein was een anachronisme in de politiek, helaas. Het zou veel uitmaken als er wat meer Bolkesteins tot de top van de politiek zouden doordringen. Ik ben het zeker niet over alles met hem eens. Zo is Bolkestein nog steeds pro-Verlichting. Ik probeer hem tot betere gedachten te brengen. Gisteren hadden we nog een discussie over Nietzsche. Het gaat erom dat we in Den Haag mensen met kaliber hebben. Ze zijn er niet. er komt geen einde aan de intellectuele verschraling. Nee, ik voel me niet geroepen tot de Haagse pluche. Ik ben net hoogleraar geworden, ik ben een wetenschapper in hart en nieren. Altijd gelukkig als ik met mijn neus in de boeken kan zitten. Toen ik nog actief was in de politiek, kwam ik nooit vrolijk thuis. Ik werd verdrietig van de oppervlakkigheid. het was niet fijn om met politici in debat te gaan.
Een democratie die het element van aristocratie verliest, ontaard in anarchie. En een anarchie roept de vraag op naar een sterke man. Dat is het gevaar dat wel lopen. De sterke man dient zich altijd aan. Pim Fortuyn was daar een voorafspiegeling van. Reken maar dat de potentie van een sterke man aanwezig is onder het kiezersvolk. Het heeft ook te maken met het gebrek aan aristocratie in de heersende politieke partijen.
Gretig citeert hij zijn spirituele leenheer. Edmund Burke zei het goed”De pijlers van de beschaving zijn de ‘Spirit of religion’ en de ‘Spirit of the gentleman’. Dat is de grondslag van een beschaafde maatschappij. Het is heel verontrustend dat die de afgelopen decennia verdwenen is uit het collectieve geheugen. Vanaf de rampzalige jaren zestig, de jaren van de jakobijnen. De geest van die tijd beheerst ons nog steeds. Het jaar 1968 is nergens zo ingeslagen als in Nederland. Op de Sorbonne in Parijs vindt je er niets meer van terug. In Nederland gaat de omwenteling door.
Er is een echte restauratie nodig. Dat doe je niet door met allerlei wetten te komen die niet aarden in de geest van de mensen, als die geest nog revolutionair is. Het eerste wat ons te doen staat, is het voeren van een moreel debat waarbij de mensen voelen dat de moderniteit niet klopt. Het gezin is de basis. Als dat uit elkaar valt, valt er iets wezenlijks weg. Het gezin is erfgoed. Het geheim van een goed huwelijk? Je moet er alles voor doen en alles voor laten, ook in de geestelijke sfeer. Een goed huwelijk is een vorm van adcese. Je moet het ook willen, dan is het zijn eigen beloning.
Ja, de filosoof kan koken, zij het niet van harte. ‘Het genot zit hem in het hoofd, niet in de pan, niet in spullen of eer’. Een licht e afwijking heeft hij wel. ‘Ik doe al twintig jaar aan krachtsport, tot grote voldoening. Dit lichaam is gemaakt om in de haven te werken en zware lasten te dragen. zoals alle mannen-lichamen. En dat doen wij niet. Ik moet mijn energie kwijt, anders word ik korzelig. Knie-buigen met een halter op de schouders en tien keer opstaan is een trouvaille geweest. je voelt het twee dagen later nog. Als je s’nachts in bed ligt, lig je in coma. Ik zou het niet willen missen.
Van de krachthonk naar de universiteit, dat is voor een aristocraat toch de verweesdheid dubbelop? Stoïcijns: ‘Als er bij uitstek één aristocratische instelling is, dan is het wel de universiteit. Maar ik geef toe, de gedachte is verdwenen. De universiteit is ingeblikt in een arbeiderswereld. Het barst van de intelligente hoogleraren en medewerkers die van alles willen, maar ze klagen steen en been omdat ze een groot deel van de tijd kwijt zijn met het invullen van formulieren. De universiteit wordt vermorzeld tussen marktdruk en bureaucratisering. En ook dat komt doordat we minder van elkaars plichtgevoel en deugden uitgaan. Bureaucratie is georganiseerd wantrouwen’.
Enkele recensies:
***Filosoof Andreas Kinneging stelt zonder poespas de belangrijkste vragen.’ – Trouw
***In deze essays tracht Andreas Kinneging de wereld van goed en kwaad in beeld te brengen, van beschaving en barbarij, van vrijheid en tirannie. Wat is nu eigenlijk een goede samenleving? Wat is de fundamentele rol van gezin en familie, en die van andere maatschappelijke verbanden? De markteconomie wordt tegen het licht gehouden, de onmisbaarheid ervan, maar ook de grenzen en de gevaren. Ook de staat wordt van alle kanten bekeken. Zonder sterke staat heerst anarchie. Maar de sterke staat kan zelf ook gemakkelijk een gevaar worden, wanneer hij tirannieke trekken ontwikkelt. Hoe kunnen orde en vrijheid samen worden behouden?
Kinneging gaat in zijn essays op zoek naar antwoorden op de universele vragen van goed en kwaad. Een zeer actueel en relevant boek over wat in hoge mate tijdloze kwesties zijn.
Andreas Kinneging is als rechtsfilosoof verbonden aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden.
***Voor de niet-gelovige die behoefte heeft aan een bijbel, is dit boek bij uitstek geschikt. En natuurlijk voor iedereen die meer wil weten over (deugd)ethiek en moraal. Helder worden alle begrippen uitgelegd en in een begrijpelijk kader geplaatst. Het boek is bijzonder inzichtgevend voor wie zich vragen stelt over onze huidige samenleving, waarin alles draait om economie en technologie, en wil weten hoe dat zo gekomen is. De auteur vertelt niet alleen, maar neemt duidelijk stelling en laat zien hoe de Verlichting ook verduisterde, wat hij degelijk onderbouwt. Mooi vind ik de uitleg over de ‘drietrapsraket’, die menselijk gedrag stuurt in een samenleving waarin deugden gewaardeerd worden: (1) innerlijke waarde; (2) sociale controle; (3) het recht. Deze drie controlemechanismen houden ons op het rechte pad en remmen onze ondeugden af. Echter, als uniciteit in een individualistische samenleving het hoogste goed geworden is en iedereen het recht heeft op zijn eigen waarden en normen, werkt alleen het recht nog goed en zijn belastingontwijking en ‘winst om de winst’ niet meer laakbaar of immoreel, want de wet verbiedt het niet. Gevolg is dat de rechtsregels maar uitdijen en dat onverschilligheid in de samenleving toeneemt. Je moet er echt voor gaan zitten, informatie laten bezinken, maar dan heb je ook wat. De auteur weet de aandacht goed vast te houden met zijn heldere schrijfstijl, uitleg zonder ruis en levendige voorbeelden. Als ware wetenschapper heeft hij zijn bronnen goed bestudeerd, van de Griekse Oudheid tot nu. Voor wie selectief wil lezen, raad ik met name deel II (Hoofdstuk 5, 6 en 10) en deel V aan. Deel III kunt u overslaan. Lezen van dit boek was voor mij een buitengewoon verrijkende ervaring. Het verdient beslist een breed publiek en een volgende druk.