Jeugdwerkloosheid nog steeds dramatisch hoog.

Het jeugdwerkloosheidspercentage in de EU bedroeg 16,5% in oktober 2017. Lidstaten met de hoogste percentages waren Griekenland (40,2%), Spanje (38,2%) en Italië (34,7%). De laagste percentages werden geregistreerd in Duitsland (6,6%), Tsjechië (7,2%) en Nederland (7,9%). Het jeugdwerkloosheidscijfer in België bedroeg 22,7% (september 2017).
Volop Europese schijnoplossingen tegen de jeugdwerkloosheid.
Door Chris Aalberts.
Regeringsleiders maakten in 2013 afspraken over de Europese aanpak van jeugdwerkloosheid. De Europese Rekenkamer onderzocht wat er terecht is gekomen van dit plan. De opbrengst blijkt minimaal, maar dat is geen reden om van de Europese aanpak af te stappen. Wat levert de Europese aanpak wél op?
Afgelopen week presenteerde de Europese Rekenkamer het rapport Jeugdwerkloosheid – Heeft het EU-beleid verschil gemaakt? De presentatie van het rapport vond plaats op een conferentie met vertegenwoordigers van vrijwel alle EU-instellingen. Bij die conferentie waren onder andere twee Eurocommissarissen, meerdere Europarlementariërs, de Europese vakbond, de Europese werkgeversbond, de Europese MKB-lobby en het Europese jongerenforum aanwezig.
In het rapport van de rekenkamer ligt vooral de focus op de eventueel geboekte vooruitgang. Daarom heeft ze de uitvoering van de jongerengarantie in zeven zwaar getroffen landen onderzocht: Ierland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Portugal en Slowakije. Met deze garantie moeten de lidstaten waarborgen dat jongeren onder de 25 een aanbieding krijgen voor een baan, stage, leerwerkplek of vervolgopleiding als ze vier maanden na de afronding van hun opleiding nog geen werk hebben.Een aantal Europese landen zijn zwaar getroffen door de jongerenwerkloosheid. In juni 2016 waren er in totaal 4,6 miljoen jongeren in Europa werkloos. Met name Griekenland en Spanje spannen de kroon, met een jeugdwerkloosheid van meer dan 45%. Daarna volgen Italië (meer dan 35 procent) en Kroatië (ruim 30 procent). In Cyprus, Portugal en Frankrijk was ongeveer een kwart werkloos. Nederland heeft – op Duitsland en Malta na het laagste percentage: van onze jongeren is zo’n 11 procent werkloos. De EU bestrijd jeugdwerkloosheid met name door dejongerengarantie. De EU pakt daarnaast de jeugdwerkloosheid aan met een bedrag van 6.4 miljard voor regio’s die het meest met dit probleem te maken hebben.
Het rapport brengt in kaart wat er gebeurt met een EU die zich stort op een beleidsterrein waartoe ze eigenlijk niet bevoegd is, en wat voor acties de EU onderneemt om de werkloosheid tegen te gaan. De aanpak van de jeugdwerkloosheid is in de eerste plaats een nationale kwestie.
Te hoge verwachtingenDe Europese Rekenkamer concludeert dat de verwachtingen van het garantieplan hoog waren, maar dat de resultaten tegenvallen. Zo is het in geen van de onderzochte landen gelukt om alle werkloze jongeren een werkaanbod te geven: het budget was niet toereikend. Tegelijkertijd hebben de lidstaten geen beeld van de kosten die ze gaan maken als alle jongeren in de toekomst wél een aanbod krijgen.
Over het jeugdwerkgelegenheidsinitiatief van 6,4 miljard is de Rekenkamer niet veel positiever: Het initiatief droeg zeer beperkt bij aan het bereiken van de doelstellingen. Het aantal werkloze jongeren is wel afgenomen, maar het is niet duidelijk waarom dat zo is. Het kan komen doordat de economie is aangetrokken, maar ook omdat jongeren bij een tegenvallende economie langer op school bleven en daarom niet in de werkloosheidscijfers zitten. Er is in ieder geval geen duidelijk verband met de EU-maatregelen. Vijf oplossingenTijdens de conferentie was de plenaire zaal van het Europees Parlement afgeladen met betrokkenen die waren gekomen om naar de bevindingen te luisteren en er over te discussiëren. De middag levert vijf oplossingen op, maar eigenlijk zijn dit veelal schijnoplossingen. Een overzicht van de gedane suggesties:
Oplossing 1: Investeringen
Jeugdwerkloosheid is het gevolg van onvoldoende investeringen in de economie. Jongeren kunnen hier zelf niets aan doen, maar de EU kan wel proberen de economie aan te jagen om de werkgelegenheid stimuleren. Dit kan bijvoorbeeld met het Juncker-plan. Toch lijkt het erop dat dat plan niet in staat is om 45% van de Griekse jongeren alsnog aan het werk te brengen.
Oplossing 2: Beter onderwijs
Jeugdwerkloosheid is een gevolg van een slechte aansluiting van het onderwijs bij de maatschappelijke vraag. Jongeren moeten een betere positie op de arbeidsmarkt krijgen door de juiste vaardigheden op te doen en een goede opleiding te volgen. Maar de EU gaat niet over de inhoud van het onderwijs.
Oplossing 3: Motivatie
Jeugdwerkloosheid kan ontstaan omdat jongeren onvoldoende gemotiveerd zijn om hun opleiding af te maken of voor het juiste werk te kiezen. Jongeren moeten dus meer motivatie krijgen en er moet in kaart worden gebracht hoe hun motivatie kan worden vergroot. Hoe de EU hieraan kan bijdragen is niet duidelijk.Oplossing 4: Doelgroepen
Jeugdwerkloosheid is het grootst onder bepaalde groepen jongeren met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Deze jongeren moeten extra gesteund worden en expliciet worden opgezocht. Een probleem is dat ze vaak niet goed zichtbaar zijn voor overheden. Maar dit idee is vreemd: een kwart van de jongeren kan moeilijk ‘een slecht bereikbare doelgroep’ worden genoemd.
Oplossing 5: Dialoog
Er moet beter naar de meningen van jongeren geluisterd worden. Zij hebben ideeën hoe de werkloosheid naar beneden kan. Naast deze co-creatie moeten jongeren ook begrijpen dat de arbeidsmarkt veranderd is en dat er bijvoorbeeld geen lifetime jobs meer zijn. Maar hoe dit idee de situatie van jongeren in Griekenland en Spanje verbetert, is wederom niet duidelijk.
Hoe nu verder?Jeugdwerkloosheid is zo belangrijk dat de Europese Rekenkamer er al meerdere rapporten aan heeft gewijd. Eigenlijk is dat vreemd: hoewel het in meerdere EU-landen voorkomt, is jeugdwerkloosheid namelijk geen Europees thema. Valdis Dombrovskis, de Eurocommissaris voor sociale dialoog, meldt dat de Commissie geen wonderen kan verrichten. Hij schetst een Europees raamwerk waarbinnen ruimte is voor nationale maatregelen. Maar tijdens de conferentie legt niemand uit waarom de aanpak van de jeugdwerkloosheid effectiever zou zijn op Europees dan op nationaal niveau. Dat blijkt ook niet uit de genoemde oplossingen.
Als 45% van de jongeren in Griekenland werkloos is, komt dat niet omdat het onderwijs niet goed aansluit op de arbeidsmarkt, doordat jongeren te weinig motivatie hebben, of doordat er te weinig dialoog met de jeugd is. De economische crisis in deze landen heeft alles met de euro te maken, maar niemand trapt in Brussel die open deur in.
Deel dit artikel, je vrienden lezen het dan gratis
https://www.ftm.nl/artikelen/volop-europese-schijnoplossingen-tegen-de-jeugdwerkloosheid?share=hm7hlXOD8CklkSbjEY76cBvMzI96MZztN3D9PvAN7yx08O3fsJIDYkP35G%2B3
Een gloeiend betoog over de schade die jeugdwerkloosheid aanricht
“Verloren generatie” en dat soort terminologie.
Met zo’n dringende boodschap zou je denken dat de betrokkenen, en het zijn er niet weinig, ook een beetje hadden nagedacht over het probleem.
En als je een beetje nadenkt over het probleem, dan begin je te inventariseren, en zie je meteen dat er twee kanten aan zijn: vraag en aanbod: Werkaanbod en mensenaanbod.
En, weet je dan ook meteen: aan zo’n probleem kan je dus aan twee kanten werken: óf je doet iets aan het werkaanbod, óf iets aan het mensenaanbod.
Nu is dat werkaanbod heel moeilijk te sturen, als je niet doodgewoon ten koste van overheidsgeld kunstmatige banen wilt creëren.
Eigenlijk is dat nog nooit op enigerlei schaal gelukt, tenzij je het hele maatschappelijke systeem omgooit.
En dat is vooralsnog uitgesloten.
Maar er blijft nog een andere aanpak over: het mensenaanbod.
En dat biedt vele meer belofte.
Want een flink deel van dat mensenaanbod is kunstmatig. Niet-natuurlijk. Gekweekt. Artificieel.
Natuurlijk!
Het aanbod door immigratie.
Want houdt immigranten tegen, en ze komen er niet in. En kennelijk hebben degenen die daar over gaan, kunstmatig besloten ze niet niet tegen te houden.
En meteen hebben we wel liefst twee oplossingen voor de werkloosheid, jeugd- en andere: je gooit die mensen uit hun baan die die kunstmatige toename hebben veroorzaakt.
Of je gooit die kunstmatige toename er weer uit. Want die is kunstmatig. Ze gaan maar in hun eigen werk voorzien daar waar ze vandaan zijn gekomen.
Zeer effectieve oplossingen, want ze werken meteen. Je hoeft nauwelijks of niet te wachten.
Het stellen van de vraag of de auteurs van het stuk hierop gekomen zijn, is natuurlijk een retorische vraag. Zeker als je die lijst ziet:
Dennis Wiersma is voorzitter van FNVJong. Tofik Dibi is Tweede Kamerlid voor GroenLinks. Marcel Bamberg is voorzitter van de Nationale Jeugdraad. Hans de Boer is oud-voorzitter Task Force Jeugdwerkloosheid MKB Nederland. Bas Heijne is schrijver en columnist. Hans Kamps is voorzitter Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU). Alfred Kleinknecht is hoogleraar Economie van Innovatie, TU Delft. Sywert van Lienden is initiatiefnemer G500. Jörgen Rayman is presentator en cabaretier. Ton Wilthagen, is hoogleraar Arbeidsmarkt, Universiteit van Tilburg. |
Twee immigranten, een paar immigrantenvrienden, wat neoliberalen … Geen een zal op het idee van de echte oplossing komen.
Terwijl de effectiviteit zelfs aan de hand van deze lijst gedemonstreerd kan worden. Want er staan twee zichtbaar echte jongeren bij: Dennis Wiersma en Sywert van Lienden.
En er staan ook twee immigranten op: Tofik Dibi en Jörgen Raymann.
De twee immigranten eruit, en dit lokale werkloosheidsprobleem is opgelost.
Alle immigranten eruit, en het Europese werkloosheidsprobleem is opgelost!
Lees verder op…
https://www.rijnlandmodel.nl/actueel/europa-werkloosheid.htm