De Palestijnse bezetting [Els van Diggele]

araboer-ploeg2

“En de Palestijnse boer? Hij ploegde voort.”

De ultieme lakmoesproef voor wie in West-Europa aan de goede kant wil staan is het tonen van solidariteit met het onderdrukte Palestijnse volk. Nu ben ik de laatste die de tragische geschiedenis van de Palestijnen in de afgelopen decennia zal bagatelliseren. Maar feiten lijken er steeds minder toe te doen voor de vertolkers van de Palestijnse solidariteit.

Van activisten die opkomen voor onderdrukte volkeren wordt wel eens gezegd dat ze het er maar moeilijk mee hebben om de duistere kanten van hun beschermelingen onder ogen te zien. Daaraan moest ik denken toen ik eind vorige maand in NRC Handelsblad een artikel las met de kop Nederland moet Palestina erkennen. De auteurs, Dries van Agt en Martin Siepermann, stellen dat ‘de Israëlische regering obsessief volhardt in beleid dat de tweestaten-oplossing ruïneert’.

Allereerst is die tweestaten-oplossing allang een holle frase. De Palestijnen hebben sinds de burgeroorlog van 2006 hun eigen twee-statenoplossing: het door Hamas geleide West-Palestina (Gaza), en het door Fatah geleide Oost-Palestina (Westoever). Zo zijn we nu dus eigenlijk toe aan een driestaten-oplossing, als we het hebben over het Israëlisch-Palestijnse conflict.

De Palestijnen hebben één president, maar verder hebben ze van alles een Fatah- en Hamasversie: een veiligheidsdienst, een premier, een parlement, de ministeries van Volksgezondheid, Economie, Financiën etc., waar de ministers van Fatah ambtenaren van Hamas de deur uit werken en andersom. Alle ambtenarensalarissen worden overigens betaald door de Fatah-premier. Met frisse tegenzin keert hij dus Gazaanse ambtenarensalarissen uit, terwijl hij weet dat hij in Gaza niet welkom is.

De twee parlementen (in Gaza Stad en Ramallah) komen al sinds 2007 niet meer bijeen. Hierdoor is Mahmoud Abbas in z’n eentje de wetgevende macht geworden, een rol die hij speelt naast zijn functie als president, Fatah-leider, hoofd van de veiligheidsdiensten en van de binnenlandse strijdkrachten.

Je kunt dus gerust stellen dat de twee-statenoplossing een gepasseerd station is. Maar is het dan niet wat gemakzuchtig om Israël hiervan te beschuldigen, zoals Van Agt en Siepermann doen? Nu is dit laatste gebruikelijk, ook onder Palestijnen, die, zoals mijn Palestijnse vriend I.A. altijd zegt, ‘Israël zelfs al beschuldigen als ze zelf uitglijden over een bananenschil.’

Maar het waren in Palestina toch echt de Arabieren zelf die vele kansen op Palestijnse onafhankelijkheid hebben gemist. In 1937 verwierpen ze het gunstige voorstel van de Commissie Peel, in 1939 het nog gunstigere Witboek. En tussen 1946 en 1948 – toen een onafhankelijk Palestina er bijna was – verprutsten de Arabische leiders het opnieuw door hun hooglopende onderlinge machtsconflicten. De belangen van de eigen stam wogen duidelijk zwaarder dan het gemeenschappelijke doel van de Palestijnen. Dit gold voor de grootmoefti, voor Yasser Arafat en het geldt ook voor de huidige Palestijnse president.

Maar als we toch nog even van die twee staten uitgaan, hoe levensvatbaar zou Palestina dan zijn?

Het is waar, de invloed van de bezetting op het dagelijks leven van de gemiddelde Palestijn is nauwelijks te overschatten, de Israëlische overheid gedraagt zich beslist niet altijd even fijnzinnig. Maar zelfs als er via het Internationaal Strafhof, zoals Van Agt en Siepermann wensen, een einde zou komen aan het nederzettingenbeleid, moeten de Palestijnen zien te herstellen van hun eigen ‘bezetting’.

Alsof hij Jeruzalem al had veroverd, sprak Yasser Arafat in 1994 in Gaza: ‘We gaan ons land opbouwen en herstellen van de Israëlische bezetting’. Daarentegen bracht hij de Palestijnen met de vestiging van zijn Gezag al snel aan de rand van de afgrond.

Het Palestijnse Gezag zelf blokkeert dus de ontwikkeling van de maatschappij. De acteur Juliano Mer Khamis, de maker van Arne’s children die Amsterdam bezocht, onderwees zijn leerlingen zich te bevrijden van ‘hun eigen bezetting’. Palestijnen zijn, zo vond hij, ‘onvrij, patriarchaal, de verhouding tussen mannen en vrouwen is ongezond, ze denken niet autonoom en iedereen is bang’.

Die angst is veroorzaakt door Arafat, die iedereen zijn ontregelende wereld van opportunisme en chantage binnensleepte. Hij zaaide verdeeldheid en speelde zijn vertrouwelingen uit Tunis, die de beste banen kregen, vakkundig tegen elkaar uit. Zijn politiemacht gebruikte hij om dissidenten te arresteren, kritiek in de kiem te smoren en tegenstanders op te sluiten. Dit kon straffeloos gebeuren: er heerste een ijzeren censuur.

Arafat riep dertien inlichtingendiensten in het leven. En als zijn vertrouwelingen, competent of niet, een betere baan wilden, kon hij altijd nog wel een adviseur of een algemeen directeur gebruiken. De grootste vechtersbazen onder de voormalige guerrilla’s van de PLO werden in de politiemacht gestopt, om ze tevreden te stellen en ze rustig te houden. Ze kwamen uit landen zonder law and order waar corruptie normaal is.

Zo kwamen de Palestijnen van de regen in de drup. De mening van mijn kennis Mohammed Abu Sjaikha, een man van Fatah en een geschiedenisleraar die nu werkt op het ministerie van Religieuze Zaken, is geen uitzondering: ‘We hadden het onder Israël veel beter. Er was tussen 1987 en 1994 meer vrijheid, we dreven handel met Israël, we leerden van hun democratie, een staatsvorm die wij ook wilden. En er was geen corruptie.’

Voor diegenen die geloven dat al deze praktijken tot het verleden behoren, is er slecht nieuws. Zelfs bij wijziging van Israëls beleid, blijft ‘Palestina’ een hopeloze zaak.

Van deze mening, waarmee je je in progressieve kringen vast niet erg populair maakt, ben ik na mijn verblijf in Ramallah steeds meer overtuigd geraakt. Vooral toen de vorige premier, Salam Fayyad, door Abbas in 2007 aangesteld, de laan uit werd gestuurd. Hij zorgde voor meer law and order in Palestina, waar het na de burgeroorlog een jungle was. Je wist niet wie je kon vertrouwen, wie van Fatah en wie van Hamas was.

Fayyad legde wegen aan, bouwde scholen en ziekenhuizen, probeerde de Palestijnen te ontwapenen en probeerde de corruptie te bestrijden. Althans, voor zover hij hiertoe de gelegenheid kreeg. Fayyad heeft namelijk een paar tekortkomingen: hij is niet van Fatah, gooide nooit met stenen, zat niet in de gevangenis, studeerde in Texas en werkte bij de Wereldbank.

Tijdens een gesprek met Fayyad in Ramallah, vergeleek ik hem met David ben Gurion. ‘De staat Israël is ook niet in 1948 uitgeroepen,’ luidde zijn commentaar daarop. ‘De Palestijnse staat is onze plicht, niet ons recht. Handen uit de mouwen en bouwen.’

Maar mensen zoals Fayyad en Mer Khamis hebben het moeilijk in de Palestijnse maatschappij: Fayyad moest aftreden, Mer Khamis is vermoord. En de moordenaar is nooit opgespoord.

Moet Nederland onze oud-premier en zijn aanhangers volgen en zo’n Palestina erkennen of wordt het eens tijd voor realisme?

door Els van Diggele © 2015

Els van Diggele is historica en journaliste en heeft tussen 2011 en 2012 in de Palestijnse hoofdstad Ramallah gewoond. Column Joodse Omroep

Zie ook:

http://www.franklinterhorst.nl/Palestina%20creatie%20van%20Romeinse%20keizer%20Hadrianus.htm

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s