Patrick Loobuyck heeft een boek geschreven: Samenleven met gezond verstand. Het is het boek van het jaar volgens Joël De Ceulaer, die dat al wist nog voor het verschenen was. Het boek geniet dus ruime belangstelling, ondanks de wat belegen titel die pakweg twintig jaar gelden op een langgerekte geeuw zou zijn onthaald. En we weten waarom. Een betere titel was immers geweest: Samenleven met de islam.
Niet toevallig koos Loobuyck een passage over de islam als voorpublicatie. Daarin geeft hij eerst een helder overzicht van de standpunten van “islamoptimisten” versus “islampessimisten”. Dat is de aanloop om zijn eigen standpunt kenbaar te maken, namelijk “islamrealisme :
Ik bepleit islamrealisme. Ik ben optimistischer dan de islampessimisten. Vanuit het perspectief van de religiestudie, de godsdienstsociologie en de fenomenologie van de religie is er geen reden om te denken dat de islam niet kan evolueren en dus geen leerproces kan doormaken. Ik ben pessimistischer dan de islamoptimisten. Nogal wat islamitische strekkingen hebben een moeilijke verhouding met de uitgangspunten van het politiek liberalisme en het leerproces zal nog moeilijker zijn dan wat de Rooms-katholieke Kerk heeft doorgemaakt.
Met die houding in het moedige midden stelt Loobuyck zich bloot aan het voorspelbare verwijt van zweverigheid (of tsjeverigheid). Maar uiteraard tellen enkel zijn argumenten. Volgens mij vergist hij zich met zijn optimisme, en ik zal uitleggen waarom.
Lees verder op: