Armeense genocide.

Laatste update: 18-01-22.

Er zijn nieuwe bewijzen dat de Armeense genocide gepland en gewild was door de Turkse regering. Zo blijkt uit nieuw onderzoek van de Turkse historicus Taner Akçam, dé autoriteit als het gaat om de Armeense genocide. Hij baseert zich op documenten waaruit blijkt dat de Ottomaanse autoriteiten al enkele maanden eerder plannen maakten om de Armeniërs uit te roeien. Zie onder (1) en (2).

Een eeuw nadat de genocide begon, weigert Turkije nog altijd om de waarheid te accepteren. Maar omwille van de christenen die vandaag de dag vervolgd worden, mag het verleden niet vergeten worden.

Een recente inval in het Armeense Kassab.

In maart vorig jaar kwamen berichten naar buiten over een nachtmerrie die werkelijkheid werd in de Armeense stad Kassab, in het noorden van Syrië. Een horde van aan Al-Qaeda gelieerde terroristen viel de stad binnen en verdreef de christelijke bewoners uit hun voorouderlijke huizen. Er werd op grote schaal gemeld dat het Turkse leger hen had geholpen of, in het beste geval, een oogje had dichtgeknepen. Een van de ooggetuigen, een inwoner van Kassab, meldde: “Voor zonsopgang werden we wakker van een verschrikkelijke regen aan projectielen en raketten die op onze stad neerkwam.” Hij vertelde dat duizenden extremisten de stad binnenstroomden, een stad die alleen werd verdedigd door inwoners met jachtgeweren. Een andere inwoner vertelde de verslaggevers: “We moesten vluchten met alleen onze kleren. We konden niets meenemen, niet eens het meest kostbare – een handjevol aarde uit Kassab. We konden geen waardevolle spullen en aandenken meenemen.” Voor de mensen van Kassab had de nieuwe aanval een beklijvende historische weerklank, die herinneringen oproept aan een van de ergste massamoorden in de geschiedenis: de Armeense Genocide van 1915.

Herdenking en betoging in Jeruzalem

De maand erna, april 2014, werd in de Armeense wijk van Jeruzalem de jaarlijkse herdenking van de genocide gehouden. Deze liep uit op een emotionele demonstratie bij het Turkse consulaat, uit solidariteit met Kassab. Ik keek toe hoe betogers zongen, scandeerden en de terugkeer van de bevolking van Kassab eisten. De verdrijving uit Noord-Syrië was bijzonder angstaanjagend voor de Armeniërs die ik sprak, omdat Kassab in het verleden meer dan eens meedogenloze aanvallen onder Turkse handen had geleden. De allereerste was het bloedbad in Adana in 1909, waarbij zo’n 160 bewoners hun leven verloren. In de Armeense genocide, zes jaar later, overleden 5.000 mensen uit het gebied. Tragisch genoeg was een deel van de 21e-eeuwse inwoners die Kassab ontvlucht waren, nakomelingen van de overlevenden; zij herinneren zich het verhaal van hun voorvaderen maar al te goed. Op 24 april 1915 werden enkele honderden Armeense intellectuelen opgepakt en later vermoord door de Turkse autoriteiten.

Het woord “genocide” is geen overdrijving. Zoals John Kifner schreef in de New York Times: “Het Centrum voor Holocaust en Genocide Studies van de Universiteit van Minnesota heeft cijfers verzameld voor de provincie en de regio. Die laten zien dat er 2.133.190 Armeniërs in het keizerrijk van 1914 waren en slechts ongeveer 387.800 in 1922.” Dit vloeide voort uit wat de krant een eeuw eerder had beschreven als een “uitroeiingbeleid gericht tegen de Christenen in Klein-Azië.”

Na de arrestatie en de daaropvolgende slachting van Armeense professoren, advocaten, artsen, geestelijken en andere elite, kreeg een wijdverspreide terreur de gemeenschap in zijn greep. De Turken begonnen huis na huis te doorzoeken op wapens, onder het voorwendsel dat de Christenen zich hadden bewapend voor een opstand. De meeste huizen hadden geweren of pistolen voor zelfverdediging, wat als voldoende excuus diende om grote aantallen Armeense mannen te arresteren, die werden geslagen, gemarteld en gedood.

Armenië

Een lopend concentratiekamp.

Degenen die het overleefden waren voornamelijk vrouwen, kinderen en ouderen. Zij kregen het bevel om te beginnen aan wat is omschreven als een “lopend concentratiekamp.” Ze kregen de mededeling dat ze werden “geherhuisvest” in afgelegen gebieden, ter bescherming van hun Turkse buren. Ze werden als dieren voortgedreven met zwepen knuppels, onder schot gehouden en amper van voedsel of water voorzien. De alleroudsten en allerjongsten waren de eersten die onderweg stierven. Vele moeders werden gek, omdat ze hun baby’s en peuters zagen lijden en sterven. Er waren veel zelfmoorden. De ooggetuigenverslagen en foto’s zijn hartverscheurend. In een doordringend essay in de New Yorker beschreef Raffi Khatchadourian de wreedheid van de gedwongen marsen. “Wanneer ook maar een van hen achterbleef, zou de politieman haar met de kolf van zijn geweer slaan en tegen de grond werken, totdat zij doodsbang opstond en zich weer bij haar lotgenoten aansloot,” schreef hij. “Als iemand door ziekte niet meekwam, werd ze ofwel achtergelaten, alleen in de wildernis, zonder hulp of comfort, om ten prooi te vallen aan wilde dieren, ofwel beëindigde een politieman haar leven door een kogel.”

De Veertig Dagen van Musa Dagh

Een van de sterkste beschrijvingen is afkomstig uit De Veertig Dagen van Musa Dagh, een historische roman, geschreven in de jaren ’30 door de Oostenrijkse Jood Franz Werfel. Zijn minutieus onderzochte kroniek en waar gebeurde verhaal gaat over de gemeenschap in Musa Dagh. De bewoners trotseerden de bevelen van de Turkse regering om te worden “verplaatst”. In plaats daarvan bewapenden zij zich met verouderde wapens en vochten voor hun leven. Op bijna wonderbaarlijke wijze overleefden ze het: uiteindelijk zagen Franse schepen hun vlag die met een kruis was getooid en redden hen. Het boek is een portret van een bijzondere plek en tijd, maar ook een eerbetoon aan de menselijke moed, vindingrijkheid en visie. Velen schrijven de gevechtsbereidheid van de Joden in de Poolse getto’s toe aan de aanmoediging van De Veertig Dagen van Musa Dagh. Zij boden weerstand, tot de dood toe, aan de nazi’s die vastbesloten waren om hen uit te roeien. Het is niet verbazingwekkend dat Franz Werfels boeken werden verbrand door het Derde Rijk.

Wel of geen genocide.

Het is tegen deze met bloed besmeurde achtergrond dat de huidige Armeense nazaten weigeren om de wereld de bijna voltrokken vernietiging van hun land te laten vergeten. Op 24 april 2015 zullen zij herdenken wat honderd jaar geleden plaatsvond: de genocide waarin de Turkse regering niet alleen 1,5 miljoen Armeense Christenen afslachtte, maar ook één miljoen Griekse en Assyrische Christenen.

Het was heel duidelijk een genocide, gericht tegen Christenen. Zoals de Duitse historicus Michael Hesemann duidelijk maakt, werden deze onschuldigen gedood om expliciet religieuze redenen. “Uiteindelijk werden Armeniërs niet gedood omdat ze Armeens waren, maar omdat ze Christenen waren,” vertelde hij aan het katholieke persbureau Zenit. “Armeense vrouwen werden verteld dat ze zouden worden gespaard als zij zich bekeerden tot de Islam. Zij moesten vervolgens met Turkse mannen trouwen, werden verkocht op slavenmarkten of gedwongen als seksslavinnen te werken in bordelen voor Turkse soldaten, maar in ieder geval overleefden ze. Een hele groep geïslamiseerde crypto-Armeniërs ontstond door dit aanbod zich bij de Islam aan te sluiten. Hieruit blijkt dat de Armeniërs niet werden gedood omdat ze Armeniërs waren, maar omdat ze Christenen waren. “

Net zoals nu bereikte het nieuws van de bloedbaden het Westerse publiek, maar slechts enkelen spraken zich uit.. anderen wanneer het te laat was. Uitzonderingen waren Henry Morgenthau, de Amerikaanse ambassadeur in het Ottomaanse Rijk en paus Benedictus XV, die had geprobeerd om de Europese mogendheden aan tafel te krijgen, maar daarin niet was geslaagd. In Hesemanns woorden: de Paus “kon niet blijven zwijgen en protesteerde drie keer, twee keer in persoonlijke brieven aan de Sultan en een keer in zijn toespraak tijdens een consistorie.” Zijn poging om de Armeense genocide te stoppen is een indrukwekkend voorbeeld van hoe het Vaticaan probeerde wat menselijkerwijs mogelijk was om onschuldige slachtoffers van een van de grootste misdaden in de geschiedenis te redden. Tegelijkertijd laat het, hoe teleurstellend ook, zien dat de Vaticaanse diplomatie niet de intenties van fanatieke ideologen kan veranderen.

De geschiedenis herhaalt zich.

10271225_10203836426293156_8382934455871053487_o

Hoe vertrouwd lijkt dit alles vandaag de dag. Door middel van nieuwsberichten, video’s en documentaires weten we veel over de opzettelijke verdrijving en vernietiging van de Christenen in het Midden-Oosten, niet alleen door de Islamitische Staat (ISIS), maar ook door aan Al-Qaeda gelieerde groepen als Al-Nusra, die Kassab aanviel. Deze groepen hebben niet alleen in Syrië gedwongen bekeringen, afpersing en moorden op hun geweten, maar ook in de Irakese Nineveh-vlakte, sinds de tweede eeuw een christelijk gebied. Hier werden ongeveer 60.000 christelijke bewoners gedood of verdreven, zijn kerken ontheiligd en worden alle symbolen van hun geloof en hun geschiedenis vernietigd.

In juni 2014 begon IS de Christenen van Nineveh te dwingen om hun huizen onmiddellijk te verlaten. Jonge mannen die zich verzetten tegen het bevel van IS om “zich te bekeren, djizja-belasting te betalen of weg te gaan”, werden doodgeschoten of erger. Ouderen en baby’s hadden het meest te lijden op de lange, hete tocht die volgde, omdat de meesten van hen die vluchtten geen voedsel of water met zich mee mochten dragen. De overlevenden werd alles afgepakt dat ze bezaten. Uiteindelijk strompelden ze Erbil binnen, de hoofdstad van Iraaks Koerdistan.

Verhalen van de vluchtelingen.

Toen ik de christelijke vluchtelingen bezocht in Ankawa, de christelijke enclave van Erbil, hoorde ik hetzelfde verhaal keer op keer herhaald worden. De bewoners van hele christelijke steden, gemeenten en dorpen kregen weinig tijd om hun huizen te verlaten, binnen 24 uur, en soms slechts binnen enkele minuten. Hun bezittingen werden gestolen. De vluchtelingen verloren hun persoonlijke geschiedenis, hun identiteit. Ze raakten hun paspoorten, geboorte- en doopbewijzen, diploma’s, nationale identiteitsbewijzen, commerciële licenties en eigendomspapieren kwijt. Ze moesten persoonlijke waardevolle spullen, zoals geërfde sieraden, aandenkens, foto’s en familiestukken, afgeven of achterlaten. De terroristen pakten hun auto’s, contant geld, mobiele telefoons, computers, zakelijke en persoonlijke bestanden af. Tegen de tijd dat ze aankwamen in Erbil en in elkaar zakten van uitputting op kerkpleinen en op trottoirs, hadden ze alles verloren. Hun christelijk geloof was bont en blauw geslagen. In sommige gevallen was alle hoop verloren.

Waarom doet de christelijke wereld niets?”

Hier in Israël krijg ik de vraag van Joden, waarvan sommigen nakomelingen zijn van overlevenden van de Holocaust: “Waarom doen jullie niets voor de vervolgde Christenen in het Midden-Oosten?” In veel opzichten is het een goede vraag. Een christenheid die wereldwijd verdeeld is, lijkt niet in staat te zijn om er veel aandacht aan te besteden, nog minder om te protesteren of iets of in gang te zetten. Ze zou veel kunnen leren van het succes van gericht Joods activisme tijdens de onderdrukking van Sovjet-Joden. Eén van de weinige landen die asiel bood aan de ontheemde Assyrische vluchtelingen was Armenië, hoewel de manieren om dit land te bereiken uiterst moeilijk zijn. Andere christelijke landen, die de middelen hebben om te helpen, zijn niet bereid om dat te doen. Ze zijn bang om de schijn van deelname aan een kruistocht te wekken en om boze opinies van moslims.

Toekomstige wreedheden alleen maar waarschijnlijker bij ontkenning

Zelfs de officiële herdenking van de Armeense genocide wordt afgezwakt, zodat het niet een Turkse staat provoceert die de gruweldaad altijd heeft ontkend. Toch heeft deze weigering om de eerste genocide van de 20ste eeuw te erkennen de toekomstige wreedheden alleen maar waarschijnlijker gemaakt. Vanaf 1918 werd de genocide grotendeels genegeerd in het publieke debat. Dat gebeurde niet in het minst door Duitsland, dat wenste te zwijgen over het gedrag van zijn bondgenoot tijdens de oorlog en zijn impliciete schuld-door-associatie en stilzwijgen. Deze wijdverspreide ontkenning was zodanig, dat toen Hitler in 1939 plannen maakte voor zijn “Endlösung” voor de Joden, hij zijn beruchte uitspraak kon doen: “Wie immers spreekt vandaag de dag nog over de vernietiging van de Armeniërs?”

Troost voor de Christenen in het Midden-Oosten

Paus Franciscus heeft het niet nagelaten om zich uit te spreken. Op zondag 12 april refereerde de Heilige Vader aan de massamoorden in 1915 als de “eerste genocide van de 20ste eeuw.” Dat riep een woedende reactie op van Turkije, dat onder leiding van de toenemend islamitische president Tayyip Erdogan weigert om de genocide te erkennen als een geplande vernietiging. Maar voor de Christenen in het Midden-Oosten, voor wie de genocide in 1915 niet gewoon een historisch feit is, maar een voortdurende nachtmerrie, zullen de woorden van de paus een grote troost zijn geweest. Erkenning van de miljoenen Armeniërs, Grieken en Assyriërs die hun leven verloren tijdens de genocide van 1915 is niet enkel een manier om de geschiedenis vast te leggen, maar ook om hoop te bieden aan mensen die lijden onder vervolging vandaag de dag.

Volharding in het herdenken en in het vertellen

De christelijke wereld – katholiek, orthodox en protestants – moeten volharden in het herdenken van de Armeniërs en anderen die omkwamen. En we moeten volharden in het vertellen over de wreedheid, ondergaan door de huidige Christenen in het Midden-Oosten en daarbuiten, die ook te maken hebben met uitzetting en vernietiging. Met Gods hulp zullen we nooit vergeten.

Noch zullen we zwijgen.

Door Lela Gilbert, co-auteur van Persecuted: The Global Assault on Christians

Dit artikel verscheen voor het eerst in de nieuwste editie van het Catholic Herald magazine (17 april 2015).

Genocide in de naam van Allah. De uitvoerders van de Turkse genocide op de Armeniërs en andere christenen in het begin van de twintigste eeuw, handelden niet uit bezorgdheid voor hun natiestaat maar simpelweg zoals opgedragen door hun bloeddorstige god.

http://paperboatsofpoetry.blogspot.nl/2015/02/genocide-in-de-naam-van-allah.html

white-slaves

Eerdere etnische zuiveringen tijdens het Ottomaanse Rijk:

Zo zijn tussen 1822 en 1915 meerdere pogroms/bloedbaden aangericht onder christenen. De onderstaande (niet volledige) opsomming per jaar betreft uitsluitend ongewapende burgers. Alleen doden worden vermeld, bij alle gebeurtenissen werden tevens kinderen en jonge vrouwen in slavernij afgevoerd.

in 1822 op Grieken op het eiland Chios: 50.000 doden (in 1821 waren tijdens de Griekse opstand tienduizenden moslims gedood).

in 1850 op Armeniërs en Nestorianen in Armenië: 12.000 doden

in 1860 op Maronieten en Syriërs in Damascus en Libanon: 11.000 doden

in 1876 op Bulgaren: 15.000 doden

in 1877 op Armeniërs tijdens de Russisch-Turkse oorlog: 6.000 doden

in 1892 op Jezidi’s in Armenië bij Mosoel: 8.000 doden

in 1894 op Armeniërs met name te Sassoun: 12.000 doden

in 1895-1896 op Armeniërs, algemene pogrom: 300.000 doden

in 1896-1897 op Grieken op het eiland Kreta: 55.000 doden

in 1909 op Armeniërs te Adana en omgeving: 30.000 doden

in 1914-1918 op Assyriërs-Chaldeeën, Assyrische genocide: 250.000 tot 275.000 doden

in 1915 op Armeniërs, algemene pogrom en deportatie: 600.000 tot 1.500.000 doden

Andere, niet-christelijke minderheden, zoals Koerden, zijn hierbij niet meegeteld. De aantallen gedode Koerden door systematisch geweld bedragen in dezelfde periode ten minste 500.000.

Hier een vier en half uur durende docufilm over (een deel van) de Ottomaanse “Kwestie”.

Time Of Violence (1988; 288 min.)

is een MUST WATCH Bulgaarse film, gebaseerd op geschreven ooggetuigenverslagen. In de 17e eeuw wordt een Bulgaarse christelijke streek door de Ottomaanse heersers uitgekozen om als voorbeeld te dienen voor de bekering tot de Islam. Een Janitsaris die als jongen uit het dorp werd ontvoerd en nu in dienst is van de Ottomaanse sultan, wordt erop uitgestuurd om de onwillige inwoners te dwingen zich te bekeren. De Bulgaarse christenen moeten kiezen tussen fysieke vernietiging en het verlies van hun spirituele identiteit. Uiteindelijk breken martelingen, geweld en rebellie uit. Gebaseerd op ware gebeurtenissen en de roman Vreme Razdelno (Време разделно, “Tijd van Scheiding”) van Anton Donchev. De roman is gebaseerd op twee schriftelijke ooggetuigenverslagen – van de priester Aligorko en de Venetiaan. De resulterende tekst is een vertaling van de oorspronkelijke Franse en Oud-Bulgaarse (Oud-Kerkslavische) teksten. Alle namen, personages en gebeurtenissen komen voor in de originele manuscripten.

Het jaar is 1668 AD. De Ottomaans Turkse jihad is in het heetst van de strijd in Zuidoost-Europa. Het Turkse beleg van de Venetiaanse vesting Candia (nu Heraklion op Kreta) duurt nu al een tweede decennium. Het Rhodopegebergte wordt gezien als een strategisch belangrijke basis van de oorlog, maar de christelijke bevolking is een potentiële bron van instabiliteit. De sultan beveelt de bekering tot “het juiste geloof”. De heilige bossen en valleien, waar volgens de legende Orpheus werd geboren, schreeuwen nu onder de yataghans die het vreemde geloof in bloed en vuur afdwingen.

Een korps janissaren wordt naar het Rodopegebergte gestuurd onder bevel van Kara Ibrahim. In die tijd was hij, zoals alle janitsaren, ontvoerd uit zijn Bulgaarse familie, opgevoed als moslim, opgeleid om een woeste strijder te zijn en ongelovigen op de meest brute wijze tot de islam te bekeren. Zijn wreedheid verbijstert zelfs de plaatselijke Ottomaanse heerser. Hij stopt voor niets, maar het verzet van een deel van de lokale bevolking is onoverwinnelijk. De strijd is een half succes, er zijn veel bekeerlingen, de dodentol is zwaar, maar alle Bulgaren houden hun taal en tradities in ere. Het grootste deel van de Balkan lag onder de duim van het Ottomaanse rijk. Het Ottomaanse rijk toonde zijn lelijkste gezicht in deze periode in de Balkan. Bulgarije was een strategisch belangrijk gebied dat bewoond werd door onbetrouwbare christelijke onderdanen. De sultan besloot dat ze zich allemaal moesten bekeren tot de islam, of sterven. Time of Violence concentreert zich op het lot van één vallei tijdens deze crisis. De zoon van de molenaar werd jaren geleden, toen hij nog een jongen was, door de Turken weggevoerd om janissaris te worden. Janitsaren waren speciale troepen die door de Ottomanen werden ingezet. Zij werden (onvrijwillig) gerekruteerd uit christelijke jongens, werden al op jonge leeftijd van hun familie gescheiden, geïndoctrineerd in de islam en omgevormd tot uiterst betrouwbare troepen zonder enige loyaliteit aan wie dan ook behalve de sultan. De zoon van de molenaar is nu een zeer betrouwbare janissaris, met de taak zijn hele vallei te bekeren tot de Islam. Maar de mensen daar nemen hun geloof zeer serieus, en willen zich niet onderwerpen. De janissaris wordt steeds brutaler in zijn pogingen om de vallei te bekeren, want hij moet ze allemaal afslachten als ze de tulband niet aannemen.

*** Vertaald met http://www.DeepL.com/Translator (gratis versie) ***

https://www.youtube.com/watch?v=gSxIrsmx7vE

Het scheelde niet veel, of de Joden in het Ottomaanse Rijk hadden hetzelfde lot ondergaan als de Armeniërs.

Elk jaar wordt op 24 april de Armeense Genocide herdacht. In 1915 begon het Ottomaanse (Turkse) Rijk met de massamoord op zijn Armeense onderdanen, die aan zo’n 800.000 tot 2.000.000 mensen het leven kostte. Daarnaast werden er meer dan 150.000 Assyrische christenen en zo’n 500.000 Griekse christenen vermoord. Wat echter bijna niemand weet is dat het Ottomaanse Rijk tijdens de Eerste Wereldoorlog ook het plan ontwikkelde om zich van de Joden in Palestina te ontdoen. Dankzij de Joodse spionageorganisatie Nili en een Duitse veldmaarschalk mislukte de Holocaust van 1917.

Turkse tolerantie

Niet-islamitische minderheden hadden het eeuwenlang relatief goed in het Ottomaanse Rijk. Ze waren weliswaar tweederangs burgers, maar de overheid garandeerde hun bescherming en gaf ze ook de vrijheid om hun eigen zaakjes te regelen. Zo emigreerden er in de zestiende en zeventiende eeuw veel Portugese en Spaanse Joden naar het Ottomaanse Rijk, om aan de vervolging van de Inquisitie te ontsnappen.

In de loop van de negentiende eeuw kwam er langzaam maar zeker een einde aan de Turkse tolerantie. Lees verder op:

http://jalta.nl/geschiedenis/de-mislukte-holocaust-van-1917/


Zie ook:

https://youtu.be/gE-XI6blXB0

  • Elke historische daad verricht door de Turken is geprezen en geïdealiseerd. Geschiedenis leerboeken uiten geen enkel woord over de misdaden van Turkije tegenover de minderheden in het land.
  • Deze Turkije-gecentreerde theorieën werden onderwezen in de Turkse scholen en universiteiten in de jaren 1930 onder het bewind van Ataturk. Door middel van deze mythen zijn het racisme en deze irrationele standpunten ingeprent in het Turkse publiek.
  • Blijkbaar heeft het anti-Amerikanisme nieuwe hoogten bereikt in Turkije, en veel Turken hoeven geen solide feiten en bewijsmateriaal te zien om te bepalen wie er achter de staatsgreep zit. Wat hun regering of hun staatshoofd zegt is genoeg voor hen.

https://nl.gatestoneinstitute.org/8812/turkije-vreemdelingenhaat-racisme

(1) Route naar de hel. Hoe begon de Armeense genocide?

Route naar de hel (historischnieuwsblad.nl)

(2) https://www.historischnieuwsblad.nl/de-perfecte-genocide/?utm_source=nieuwsbrief_hn&utm_medium=email&utm_campaign=FNL335_CM3&utm_content=P2%20Nieuwsbrief%20afbeelding%20boven_FNL_Nieuwsbrief_Standaard_Nieuwsbrief

Meisjes van Atatürk, zonen van de sultan. Betsy Udink

Samenvatting: In Turkije hebben potentaten altijd de samenleving gemonopoliseerd en hun wil aan de bevolking opgelegd. Betsy Udink beschrijft enkele van die despoten: Enver Pasja, een van de verantwoordelijken voor de Armeense genocide, Mustafa Kemal Pasja (Atatürk), die het land aan de hand van zijn geadopteerde dochters de moderne tijd in dwong, Fethullah Gülen, leider van een machtige islamitische sekte, door zijn volgelingen als een heilige vereerd, Abdullah Öcalan, met zijn Koerdische guerrilla’s verantwoordelijk is voor tienduizenden doden, en ten slotte president Recep Tayyip Erdogan, ‘de Gekozen Sultan’.

In andere hoofdstukken, zoals ‘Bilal bey’ en ‘Paris Küaför’, vertelt Betsy Udink over haar grote liefde voor Turkije.

Recensie(s)

De Nederlandse schrijfster van meerdere boeken werkte als correspondente voor allerlei Nederlandse dagbladen, onder andere in Caïro, Damascus en Beiroet. Zij verbleef als diplomatenvrouw een vijftal jaren in Ankara en Istanbul en bereisde Turkije met een tolk. Dit boek bevat een aantal essays over de recente geschiedenis en hedendaagse politiek van Turkije. De stichting van de Republiek Turkije door Atatürk, zijn levenswijze en zijn visie worden in hun tijd geplaatst. De historische achtergronden van de Armeense genocide, de oprichting van de PKK en de Koerden-leider Apo, die op het eiland Imrali gevangen zit, worden in beeld gebracht; alsmede de stad Kars en haar bewoners uit het boek ‘Sneeuw’ van Orhan Pamuk. De Ak-partij, die de secularisatie op vele punten al heeft weten terug te draaien, de wortels, de intenties en de toekomstplannen van president Erdogan komen onomwonden aan het licht. Iedereen, die zich voor dit land interesseert – student, toerist, politicus – dient de inhoud van dit werk serieus te nemen.

Het laatste hoofdstuk uit het boek: Tayyip Erdogan en zijn islamitisch fascistische leermeester

We gaan het land zuiveren’ Bij de Turkse parlementsverkiezingen op 7 juni vraagt president Erdogan de kiezers om een grondwetswijziging die van hem een basyüce maakt, Verheven Leider, een term van zijn favoriete dichter en islamitische fascist Necip Fazıl Kısakürek.

Lees verder op:

https://www.groene.nl/artikel/we-gaan-het-land-zuiveren

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s