De last van veel geluk.

(Laatste update: 16-01-2023)

“Welvaart is een vrucht van de vrijheid”. Alexis de Tocqueville.

“De last van veel geluk”, is de titel van het boek geschreven door Prof. dr. A.Th. van Deursen (1931) is emeritus hoogleraar nieuwe geschiedenis aan de Vrije Universiteit van Amsterdam.

Arie Theodorus van Deursen (1931-2011)

Bij veel Nederlanders leeft nog sterk het idee dat onze welvaart is gebouwd op diefstal en uitputting van andere, vooral Derde Wereldlanden, zoals o.a. de vroegere kolonie Indonesië door de VOC en wij Nederlanders nog steeds teren op de rijkdom uit die tijd. In “De last van veel geluk”, wordt deze mening genuanceerd en in een heel ander daglicht gesteld. Hier een inleiding over het boek.

“Het uitzonderlijke verhaal dat in De last van veel geluk verteld wordt begint in 1555 en eindigt in 1702, als de bloeitijd van de Nederlandse Republiek voorbij is. In deze periode hebben zich vooral de gebeurtenissen afgespeeld die lange tijd tot de vaste vaderlandse overlevering behoorden, maar tegenwoordig in het onderwijs nog maar weinig aandacht krijgen. En daardoor dreigt een wezenlijk element in onze cultuur verloren te gaan, want het verhaal van de opstand tegen de Spanjaarden, de onafhankelijkheid van Nederland en de ongekende bloeiperiode tijdens de Gouden Eeuw geven ons alle reden trots te zijn op ons verleden”.

http://www.athenaeum.nl/shop/details/De+last+van+veel+geluk/9789035130289

De aanleiding waarom ik dit schrijf is een stukje in het DvhN van 16 september, onder Opinie met de titel: “Een ongemakkelijke waarheid, door de Groningse psycholoog Andre Doorlag.

Ik heb het gelezen en nog eens en nog eens, maar ik kan het niet vatten waarom de auteur, zoals zoveel anderen die hem voorgingen, betoogd dat wij mede oorzaak zijn van de vluchtelingenstroom.

Enkele citaten uit zijn betoog: * “Onze welvaart is gebaseerd op het uitbuiten, kaal vreten en vergiftigen van de rest van de wereld, dankzij de vrije markt”.

* “De vluchtelingenstromen uit de Sahel en de Hoorn van Afrika zijn voor een deel het directe gevolg van klimaatsverandering; grote gebieden worden onleefbaar”. (Met de suggestie dat dit uiteraard ook onze schuld is).

* “We hebben dubieuze regimes gesteund ( nog steeds) om economische belangen, waar mensenrechten worden geschonden (Saoedi-Arabie, IS) Wil je de vluchtelingenstroom indammen dan moet je de oorzaak aanpakken”.

“Dankzij de nieuwe media zien die mensen onze rijkdom en de slimmerds onder hen weten dat die rijkdom over hun ruggen is verworven”.

*”De 0,7 % ontwikkelingshulp die wij geven is een fooi en moet drastische opgevoerd worden”.

Tot zover de eenzijdige mantra’s van deze psycholoog.

Ergens heeft de Groningse psycholoog wel een punt, de globalisering, opgedrongen door bv het grote Amerikaanse bedrijfsleven, het IMF en de Wereldbank, heeft voor veel ellende gezorgd in veel derde wereldlanden. Zie: (1).

Maar er is meer aan de hand. Nergens in zijn betoog lees ik dat de voorwaarden voor economische groei, o.a. een stabiel betrouwbaar bestuurlijk bestel, een gezonde arbeidsethos, investeringsklimaat en kredietverstrekking de belangrijkste factoren zijn voor welvaart, iets dat in bijna alle ontwikkelingslanden of op een laag pitje staat of geheel ontbreekt waardoor al die miljarden euro’s ontwikkelingshulp als het ware in een bodemloze put zijn verdwenen of in de zakken van corrupte ambtenaren en politici. (2).

Een schoolvoorbeeld van effectief bestuur is bv Singapore dat in luttele decennia zich opwerkte van een arm naar zeer ontwikkeld rijk land. “Singapore is een parlementaire republiek. De staatsvorm heeft volgens buitenstaanders in de praktijk meer het karakter van autoritarisme dan van democratie. In tegenstelling tot de meeste autoritaire regimes heeft Singapore een succesvolle, corruptie-arme en transparante markteconomie”. Een op een kapitalistische markteconomie gestoelde maatschappij is de enige mogelijkheid om tot dit niveau van welvaart te komen, want alleen een markteconomie creëert overvloed.

Nergens vind ik in het betoog van meneer Doorlag, dat armoede of welvaart een belangrijke culturele historische achtergrond heeft.

Nemen we bv bij de islam een citaat van Churchill als voorbeeld.

Winston Churchill. (Woodstock, 30 november 1874 – Londen, 24 januari 1965, Brits Staatsman).

Winston Churchill, die voor de oorlog veel in het Midden Oosten doorbracht, noemt `Mein Kampf` de nieuwe Koran vol met geloof een oorlog. In `The River War` schreef Churchill: “Hoe verschrikkelijk is de vloek die de islam op zijn volgelingen legt! Behalve van fanatieke razernij, gevaarlijk in een mens als hondsdolheid bij een hond, is er sprake van verschrikkelijke fatalistische apathie. De gevolgen hiervan zijn duidelijk zichtbaar in vele landen, ondoordachte gewoonten, slonzige landbouwsystemen, trage handel en onzekerheid over eigendommen bestaan overal waar wordt geleefd volgens de voorschriften van de profeet. (..) Individuele moslims kunnen weliswaar uitstekende kwaliteiten tonen, maar de invloed van deze religie verlamt de sociale ontwikkeling van alle mensen die haar aanhangen. Er bestaat geen sterker remmende kracht ter wereld”.

Het effect van het christendom op de economische ontwikkeling, een grondige analyse in “DE OVERWINNING VAN DE REDE. (Rodney Stark): (3).

”Reeds de vroegste Kerkvaders beschouwden de menselijke rede als de grootste gave Gods. Door de rede kon de mens tot een steeds grotere kennis van God komen. Geloof alleen is niet voldoende. Reeds in de derde eeuw waarschuwt Clemens van Alexandrië: Meent niet dat deze zaken alleen in geloof aangenomen moeten worden, ze moeten bevestigd worden door de rede, want het is beslist niet veilig deze dingen aan puur geloof uit te leveren, de waarheid kan beslist niet zonder de rede.

Wijlen Arabist Hans Jansen wist het kort en pakkend samen te vatten:

“Het christendom heeft een prachtig succes behaald: in de maatschappijen waar het domineert, of heeft gedomineerd, heeft het iedereen weten te overtuigen van de vanzelfsprekendheid van drie stellingen: ‘De schepper is redelijk en de schepping zit redelijk in elkaar.’ Zonder dat laatste geen wetenschap en techniek. ‘Behandel de mensen zoals je wilt dat zij jou behandelen.’ Zonder dat gebod geen democratie of rechtszekerheid, en geen vertrouwen in de handelspartners op de markt. ‘Fouten en schuld bekennen, daar knap je van op.’ Dat helpt te zoeken naar fouten van welke aard ook, en de verbeteringen aan te brengen die vooruitgang mogelijk maken.”

De oorzaken van het verschil tussen arme en rijke landen komt niet alleen door oneerlijke handel, dat is er nog steeds, maar heeft dus vooral culturele achtergronden.

“Armoede is niet een gevolg van een gebrek aan handelsvrijheid, maar van een gebrek aan effectief bestuur ”, schreef John Gray, in “Vals Ochtendlicht”, zijn betoog tegen de globalisering.

Daarmee geeft Gray in één zin ook aan waarom sommige landen het beter lukt om welvaart te genereren dan anderen, de beperkende factoren in de meeste arme landen zijn slecht of helemaal geen bestuur als gevolg van corruptie, oorlogen en terreur.

VOC

Welvaart is niet zoals velen denken het gevolg van alleen maar de wereld leeg roven. Een goed voorbeeld was bv, de Gouden Eeuw waarbij het de Republiek der Zeven Provinciën uiteraard zeer voor de wind ging.
Het vastgeroeste idee dat we alles maar roofden wat los en vast zat is een fabeltje. Nederland had toen met haar VOC (met ruim 15000 koopvaardijschepen) het wereldmonopolie op de koopvaardij. De specerijen die zij uit het Verre Oosten haalden van de plantages waren grotendeels door de Hollanders (VOC) zelf aangelegd. De tachtigjarige oorlog was een handig hulpmiddel om dat monopolie in stand te houden, omdat het kapen en inbeslagname van schepen en handelswaar van concurrerende koopvaardijschepen toe stond. Toen de oorlog afgelopen was en andere landen de tactiek van Nederland overnamen was het snel afgelopen met die voorsprong. Bovendien was “Nederland” toen al een liberaal land waar ivm religieuze intolerantie elders veel (rijke) immigranten, joden en Portugezen op af kwamen die geld en kennis meebrachten en zo hun bijdrage leverden aan de welvaart.

Van niks tot wereldrijk.

De Opstand, de Gouden Eeuw: vroeger werden schoolkinderen ermee doodgegooid, rijtjes stadhouders en zeehelden en al. Daar is sinds ongeveer dertig jaar geen sprake meer van. De meest opwindende én meest bepalende periode uit de geschiedenis van Nederland moet weer helemaal worden uitgelegd.

A. Th. van Deursen doet dat in ‘Last van te veel geluk’.

Leiderschap en leiderskwaliteiten staan de laatste tijd weer in het middelpunt van de belangstelling. Ook in het nieuwe boek van A. Th. van Deursen over de Gouden Eeuw nemen ze een belangrijke plaats in. Maar wie bekend is met Van Deursens persoon en werk, beseft dat dit bij hem geen modegril is maar het resultaat van een diepgevoelde overtuiging.

Het verhaal lijkt overbekend:

in 1555, het jaar waarin Van Deursens boek begint, was er van Nederland in de huidige betekenis nog geen spoor te bekennen. In 1702, wanneer het boek eindigt, is Nederland niet alleen een onafhankelijke staat, maar bovendien een economische supermacht, een grote militaire mogendheid en de heerser over een koloniaal rijk dat zich uitstrekt van de Caribische Zee tot aan de Indonesische archipel.

Overbekend? Toch, zo vreest Van Deursen, groeien steeds meer Nederlanders op zonder met dit verhaal vertrouwd te zijn. Op de scholen is steeds minder tijd voor geschiedenis en die weinige beschikbare uren worden ook nog eens gebruikt voor modieuze of moderne onderwerpen, maar zelden nog voor de gloriedagen van de 17de eeuw. Om dat tijdvak voor de vergetelheid en daarmee de Nederlandse cultuur voor vervlakking te behoeden, is dit boek geschreven. Het boek, zo verklaart de schrijver uitdrukkelijk in de inleiding, ‘draagt bewust een traditioneel karakter’.

Een historicus die zijn boek traditioneel noemt, bedoelt daarmee dat het een verhaal vertelt, een bezigheid die academische geschiedschrijvers tegenwoordig vaak met enig dédain aan journalisten en andere broodschrijvers overlaten. ‘Last van te veel geluk’ biedt aan zijn lezers inderdaad een verhaal, en wel op de manier waarop geschiedschrijvers dat vanouds plegen te doen, namelijk in chronologische volgorde.

Het geschiedverhaal van de politieke strijd binnen de Republiek der Verenigde Nederlanden en de militaire strijd daarbuiten, vormt de ruggengraat van ‘Last van te veel geluk’. En het zijn de bekende historische persoonlijkheden, Willem van Oranje, zijn zoons Maurits en Frederik Hendrik en zijn achterkleinzoon Willem III, alsmede hun politieke tegenstrevers Johan van Oldenbarnevelt en Johan de Witt, wier daden richting geven aan de wederwaardigheden van de jonge Nederlandse Republiek.

Van die hoofdrolspelers bevat het boek memorabele portretten – misschien wel het meest geslaagd bij Willem van Oranje, wiens deugden en tekortkomingen hier haarscherp worden neergezet. Aan de kapstok van dit geschiedverhaal heeft Van Deursen allerlei andere zaken opgehangen: de economie, de cultuur, de koloniale expansie, en natuurlijk de kerkelijke verwikkelingen waarvan hij de kenner bij uitstek is.

‘Last van te veel geluk’ bevat de kenmerken die in al het werk van Van Deursen te vinden zijn. Het is kernachtig geformuleerd, kraakhelder in de uitleg en steeds onderhoudend in de afwisseling van kleine anekdotes en algemene uitspraken. Zeer effectief zijn opnieuw de retorische vragen die de schrijver geregeld opwerpt, om ze vervolgens met een dwingende logica te beantwoorden. Ja, zo moet het geweest zijn, denk je dan als lezer.

Van Deursen heeft zich nog meer dan in zijn eerdere boeken moeite getroost om de lezers tegemoet te komen. Moeilijke termen worden steeds uitgelegd, situaties in de 17de eeuw verhelderd met hedendaagse analogieën. Soms laat hij zich een beetje meeslepen door zijn eigen vlotte pen. Waarom heeft hij toch gekozen voor een titel die, behalve met een literaire verwijzing in de inleiding, in het boek nergens wordt uitgelegd en die, wanneer je erover begint na te denken, steeds meer vragen oproept: was de Gouden Eeuw een kwestie van geluk? En wie had er eigenlijk last van al dat geluk?

Maar dat zijn kleinigheden. De grote kwaliteit van dit boek zit in de lichtvoetige wijze waarop Van Deursen zijn geleerdheid etaleert. Wie bekend is met de literatuur ziet achter elke zin een discussie opduiken. Van Deursen, zonder twijfel Nederlands belangrijkste historicus van de 17de eeuw, is met al die discussies vertrouwd en heeft ze allemaal verwerkt. Dit boek is de vrucht van een heel leven denken, doceren en schrijven over Opstand en Gouden Eeuw. De lezer profiteert daarvan zonder er ooit mee lastig gevallen te worden. Zodoende valt er op iedere bladzijde wat te leren en te beleven. Het is een boek om steeds naar terug te grijpen en te zien wat Van Deursen daar ook weer over zegt.

Wie kritiek wil uitoefenen op dit boek belandt onvermijdelijk bij de keerzijden van de kwaliteit ervan. Aan het eind, na al die overtuigend vertelde verhalen over de heldendaden van onze voorvaderen, ontkomt men er toch niet aan om zich de vraag te stellen: is nu het wezen van Opstand en Gouden Eeuw gevangen in deze politieke verwikkelingen waarin Willem van Oranje, Maurits, Oldenbarnevelt, Frederik Hendrik, De Witt en Willem III, om nog maar te zwijgen van Jan Pieterszoon Coen, hun onmiskenbare leiderskwaliteiten konden demonstreren?

De vraag zou misschien minder dringend zijn geweest, als niet Van Deursen zelf gedurende het grootste deel van zijn loopbaan precies het tegenovergestelde leek te suggereren in de boeken waarmee hij naam maakte. In ‘Bavianen en slijkgeuzen: kerk en kerkvolk ten tijde van Maurits en Oldenbarnevelt’ uit 1974, ‘Het kopergeld van de Gouden Eeuw’ uit 1978-81 (tegenwoordig in de handel als ‘Mensen van klein vermogen’), en ‘Een dorp in de polder: Graft in de zeventiende eeuw’ uit 1994 zijn niet de Grote Namen de helden en heldinnen, maar juist de gewone mensen die de Republiek bevolkten. Mensen wier passies en problemen Van Deursen als geen ander wist op te roepen.

In die oudere boeken – en hun titels spreken boekdelen – krijgt men veeleer de indruk dat het de wijze was waarop zulke gewone mensen vorm gaven aan hetgeen hen bewoog, en oplossingen vonden voor hetgeen hen dwarszat, die de Republiek tot zo’n bijzondere samenleving maakten. Men kan dezelfde vraag ook anders formuleren: was het geluk van de Republiek te danken aan het min of meer toevallige optreden van een handvol buitengewone persoonlijkheden? Of was het eerder zo dat de buitengewone omstandigheden van de Gouden Eeuw aan deze getalenteerde individuen de kans boden om te laten zien wat ze waard waren? Uiteindelijk is het een kwestie van visie, meer dan van wetenschap, hoe men die vraag beantwoordt. Men hoeft het niet eens te zijn met Van Deursen, om zijn standpunt te respecteren en diep onder de indruk te raken van de manier waarop hij die aan het papier heeft toevertrouwd.

Bron:    https://www.trouw.nl/cultuur/van-niks-tot-wereldrijk-gerectificeerd-~a355f913/

“De last van veel geluk.’ De geschiedenis van Nederland. Arie Theodorus v Deursen. (4).

De Gouden Eeuw van de Republiek dreef voor een groot deel op handel met de Oostzee. Hollanders haalden op grote schaal bulkgoederen als hout, graan en zout uit de Baltische staten. Veel succesvolle Nederlanders verdienden een fortuin met deze ‘moedernegotie’.

https://www.historischnieuwsblad.nl/goudeneeuw/artikelen/de-moedernegotie/index.html?utm_source=HNredactmail12062018&utm_campaign=HNredactmail12062018

Zie ook (5).

Globalisering heeft niet alleen maar nadelen voor ontwikkelingslanden, het zorgt ook weer voor ontwikkelingsmogelijkheden voor veel derde wereld landen, mits de regels goed worden toegepast en daar zit hem nou juist de kneep. Zie “Leve de globalisering”, aan de hand van vele argumenten, onderbouwd door onderzoeken, statistieken en feiten, is de auteur (Johan Norberg) van mening dat de ‘Anti-Globalisten’ ongelijk hebben in hun argumenten en dat de uitspraak ‘de armen niet armer en de rijken niet rijker’ aanmerkelijk genuanceerder geïnterpreteerd moet worden en dat eerder van het tegendeel sprake is.

Ook de hypothese dat alle vluchtelingen slachtoffer zijn van geweld, dat is een mythe. Zie. (6).

“Vluchtelingenstromen zijn voor een deel veroorzaakt door klimaatsverandering”. Ook dat is een aanname van meneer Doorlag.

Onlangs was nog een filmpje op Youtube te zien waar mensen in het droge oostelijke deel van Ethiopië liever dood gingen van de honger, dan hun geboortegrond in de steek te laten en een paar honderd kilometer westelijker te verhuizen naar dat deel van het land dat als een permanente groene oase was, dankzij regelmatige regenval.

De meeste vluchtelingen echter, die inderdaad vluchten voor geweld, zijn op de vlucht voor de terreur van ISIS, Boko Haram, Al Shabaab en al die andere islamitische terreurorganisaties.
Hoe bedenkelijk onze relaties met dubieuze regimes en militaire interventies in Afrika en het MO ook zijn, zonder de islam hadden deze dood en verderf zaaiende terreurbendes domweg niet bestaan. (7).

Voor een deel komt de rijkdom van Nederland natuurlijk uit de geschiedenis. Twee fragmenten uit de Inleiding en Samenvatting uit de analyse van het WWR (Wetenschappelijke Raad voor het regeringsbeleid) met de titel: Het financieel stelsel in historisch perspectief

file:///C:/Users/Gebruiker/Downloads/WP014-Financieel-stelsel-historisch-perspectief.pdf

Inleiding:

Waar komen financiële markten vandaan?
“Financiële markten bestaan al sinds het gebruik van geld. In zekere zin bestonden
ze zelfs daarvoor. Het uitruilen van producten en diensten anders dan gelijktijdig
en tegen een ter plaatse realiseerbare ruilvoet vereist contractvorming. Het tijdsprobleem van het ruilen van goederen tegen diensten of de betaling van arbeid op
het krediet van een nog binnen te halen oogst: dat alles zijn problemen die formeel
losstaan van geld, maar er wel een stuk efficiënter mee opgelost kunnen worden.”

“De Nederlandse erfenis
Als voor geen ander land is de uitzonderlijkheid van de Nederlands financiële sector met deze geschiedenis verbonden. Door een op de handel gerichte openheid,
de karakteristiek hoge vermogensconcentratie en een vroeg ontstaan spaaroverschot is de Republiek vanaf de zeventiende eeuw lange tijd zelfs de grootste
kapitaalexporteur ter wereld. De Amsterdamse Wisselbank vormt daarbij de spil
van het internationale handelssysteem, met de bankgulden als stabiele rekeneenheid. Daarnaast vormt het tijdens de Tachtigjarige Oorlog ontstane systeem
van verhandelbare staatsobligaties het model waarop de centrale banken van de
grote mogendheden – Engeland voorop – later gebouwd worden. Vanaf de negentiende eeuw slaat deze relatieve voorsprong echter om in een achterstand. Hoewel
vooral in Holland sprake was van ver ontwikkelde financiële markten, duurt het
met een opnieuw oplopende staatsschuld tot halverwege de jaren 1840 voor een
kostbare geldhervorming kan worden doorgezet. En ook de schuld zelf, die na de
Belgische afscheiding oploopt tot ruim twee maal het binnenlands product, wordt
pas na 1843 geherstructureerd. Tegen de achtergrond van een geërodeerde rol in het
financiële verkeer leidt dit alles tot een moeizame aanpassing, waarbij de sector en
de politiek lang vasthouden aan regels en verhoudingen uit het verleden.

De last van veel geluk? Deze psycholoog heeft het geluk dat het hem in elk geval niet tot last is, omdat het voor hem allemaal zo “simpel” is.

(1). https://adintuitu.wordpress.com/2013/08/26/milton-friedman-en-zijn-chicago-boys-het-brein-achter-het-beo-liberalisme/

(2). “ In recente interviews met de media heeft prof Achmed Karima van de Al-Azhar Universiteit in Egypte er op gewezen, dat Hamas in de afgelopen jaren is uitgegroeid tot een beweging van miljonairs. Volgens Karima telt Hamas niet minder dan 1.200 miljonairs bij zijn leiders en het middenkader. Deze bewering werd gesteund door de Palestijnse leider Machmoud Abbas, die in 2012 het aantal miljonairs in Gaza op 800 schatte”.

(2). http://www.vanvrouwerff.nl/2014/07/hamasleiders-zijn-een-miljonairsclub-geworden/

(3). https://adintuitu.wordpress.com/2013/12/01/geloven-doe-je-maar-achter-de-voordeur-2-2/

(4). http://uitgeverijprometheus.nl/index.php?option=com_pac&view=boek_detail&isbn=9789035130289

(5). http://www.historischnieuwsblad.nl/voc/index.html

https://www.historischnieuwsblad.nl/goudeneeuw/artikelen/index.html

(6). https://adintuitu.wordpress.com/2015/04/28/bootvluchtelingen-iv/

(7). http://www.amazightimes.com/Religie-en-geweld-Oude-problematiek-met-nieuwe-dimensies-Ahmed-Aassid_a3600.

Ondanks de (deels) goede bedoelingen heeft ontwikkelingshulp negatieve bijeffecten die sterker zijn dan de intenties. Na 60 jaar en 2,3 biljoen dollar verder neemt internationaal de roep toe om alternatieve wegen te bewandelen. Deel één van een serie over de economische ontwikkeling van Afrika. 

htmlhttp://www.arjennijeboer.nl/artikelen/waarom-ontwikkelingshulp-niet-werkt-en-hoe-afrika-zich-wel-kan-ontwikkelen/

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s