‘Fascisme’ als scheldwoord.
In de huidige politiek van de meeste landen worden de woorden ‘fascisme’ of ‘fascist’ als beledigingen gezien of als een verwijzing naar ‘dictatoriaal’, soms zelfs gewoon naar ‘conservatief’. Deze verglijding van het woordgebruik is ontstaan toen de communistische DDR zich een antifascistische staat noemde, liever dan anti-nationaalsocialistisch, en later de Rote Armee Fraktion ook de Bondsrepubliek fascistisch gingen noemen. Veel antifascistische organisaties hanteren eveneens een definitie van fascisme die veel breder is dan wat de meeste historici en politicologen onder fascisme verstaan. Een vergelijkbaar gebruik van het woord fascisme is het ‘islamofascisme’, dat door sommige commentatoren gebruikt wordt om naar islamitisch fundamentalisme of moslimextremisme te verwijzen. De Nederlandse politicus Geert Wilders noemde de Koran een fascistisch boek.
George Orwell was een van de eersten die de uitholling van het begrip ter sprake bracht. “Datgene wat men niet wenselijk acht, wordt fascistisch genoemd”.
“Fascisme is een sfeer die hangt in een zaal vol linkse mensen”. Godfried Bomans.
(De volgende generatie fascisten zullen zich anti-fascisten noemen)
Degenen die zichzelf of anderen fascist zouden noemen, zouden dat moeten doen op basis van het Fascistisch manifesto.
Het begrip ‘fascisme’ is niet eenduidig te definiëren. Het is een complex en gevarieerd verschijnsel dat moeilijk beknopt is te omschrijven. Toch heeft het fascisme een aantal basiskenmerken die het onderscheidt van andere politieke stromingen. Deze zijn:
1. Het fascisme is de tegenstander van zowel de traditioneel linkse als rechtse politieke partijen.
2. Het fascisme minacht contemporaine conservatieve instellingen.
3. Het fascisme vereert machtsvertoon en het gebruik van geweld, voor zover dat is gericht op de omverwerping van de bestaande maatschappelijke orde.
4. Het fascisme kent een autoritaire structuur met aan het hoofd daarvan een leider aan wie charismatische eigenschappen worden toegeschreven.
5. Het fascisme streeft naar de instelling van een politieke dictatuur.
6. Het fascisme streeft naar een totalitaire staat — de volledige controle over het maatschappelijk leven en de sociale en culturele organisaties.
7. Het fascisme is extreem nationalistisch.
8. Het fascisme pleit voor een continue strijd om de eigen natie te kunnen doen overleven te midden van andere staten.
9. Het fascisme berust in hoofdzaak op de maatschappelijke middenklasse.
10. Het fascisme streeft naar sociale eenheid en de opheffing van alle bestaande klassen- en belangentegenstellingen.
Soms wordt een onderscheid gemaakt tussen ‘Fascisme’ (met hoofdletter) en ‘fascisme’ (zonder hoofdletter), waarbij ‘Fascisme’ verwijst naar de oorspronkelijke Italiaanse politieke stroming en ‘fascisme’ naar stromingen die op het Italiaanse fascisme lijken.
Benito Mussolini. Grondlegger van het fascisme.
Mussolini werd geboren in Predappio, een klein plaatsje in het noorden van Italië. Zijn vader Alessandro Mussolini werkte als smid en was een socialist. Zijn moeder Rosa was een katholieke onderwijzeres. Zijn anti monarchistische vader vernoemde hem naar Benito Juarez, een Mexicaanse revolutionair, op wiens bevel keizer Maximiliaan gefusilleerd werd. In zijn jeugd werd Mussolini sterk beïnvloed door zijn socialistische vader.
Socialist
Hij studeerde voor onderwijzer, maar stond slechts een korte tijd voor de klas. De politiek van het socialisme trok hem meer aan dan het onderwijs en hij sloot zich aan bij de Socialistische Partij van Italië (PSI). De PSI was over het algemeen een revisionistische partij, maar bezat wel een sterke marxistische vleugel. Mussolini sloot zich aan bij deze vleugel en keerde zich sterk tegen het revisionistisch socialisme. Om zijn dienstplicht te ontlopen vluchtte hij tijdelijk naar Zwitserland ( 1902-1904). Hier kwam hij in contact met vooraanstaande marxisten.
(1).
Sure, We’ll Have Fascism in This Country, and We’ll Call It Anti-Fascism – Quote Investigator