Waarom zijn christenen zo kapitalistisch?

Jaren geleden werd Agrarisch Nederland opgeschrikt door de aanvraag van een projectontwikkelaar voor zijn project, een koeienflat voor twintigduizend koeien. De financiering was al rond maar hij vond echter nergens een gemeente bereid hem een vergunning te verlenen. In de Belgische krant “de Vilt”, stond enige tijd daarna een interview met deze projectontwikkelaar die vastbesloten was om zijn plannen door te zetten en daarbij rekende op de steun van een rechtvaardige God die hem zou helpen zijn dromen waar te maken. Is de verwachting op steun van een rechtvaardige God voor de plannen van deze projectontwikkelaar terecht?

koeienflat-def_e

Immers, waarom zou een rechtvaardige God iemands droom waarmaken, met prestige of winstbejag als oogmerk?

Voorop gesteld de vraag of er één religieuze stroming is die méér zendingswerk, liefdadigheid en werken van barmhartigheid op haar naam heeft staan, hebben Christenen blijkbaar toch het imago kapitalistische te zijn, want enige tijd later verscheen op het “Politiek Forum” de vraagstelling, “Waarom zijn Christenen zo kapitalistisch”?

Na de eerste ontkennende en bevestigende reacties, kwam er een reactie die de predestinatieleer (voorbestemming) van Calvijn hiermee in verband bracht, omdat volgens hem Christenen (Calvinisten) de uitverkorenen waren om de wereld (door het kapitalisme) naar een beter en hoger plan te leiden.

Dat het kapitalisme een groot deel van de mensheid een goed tot uitstekend bestaan heeft verschaft, is een feit maar er is ook een keerzijde met ongekende uitwassen. Uitwassen als ongebreidelde verrijking, casinokapitalisme, verpaupering en uitbuiting, rechteloosheid, normloosheid en immoraliteit, maffiapraktijken, criminaliteit en cultuurrelativisme en excessief consumentisme. Immers, nog nooit in de geschiedenis waren de inkomensverschillen zo groot, per regio, land maar vooral per individu. Deze verschillen zullen stijgen mede door de liberalisering met alle gevolgen van dien. Er is immers een sterke relatie tussen de mate van liberalisatie, inkomensverschillen en criminaliteit.

Rijkdom is geen schande, en wordt ook nergens in de bijbel veroordeeld, mits de rijke rechtvaardig is. De rijkdom in die zin van de overvloed die wij kennen hebben wij voor een groot deel te danken aan de inspanningen van onze voorouders. Maar rijk worden doe je, als ondernemer of werknemer met een riant salaris, in tegenstelling tot de algemeen heersende opinie, niet alleen op eigen kracht. Ten eerste heeft men daarvoor bepaalde “ talenten”, ” natuurlijke gaven” nodig, en deze ”gaven” zijn immers geen verdienste van de persoon zelf. Verder is er een immens netwerk van mensen voor nodig, niet op de laatste plaats het leger van afnemers, de consument, dat inmiddels de twijfelachtige eer heeft, geheel eigentijds, te zijn verheven tot het dode en gewetenloze, maatschappij bepalend instrument, ”de markt”.

Waarom is de opdracht om te woekeren met je talenten voor bepaalde Christenen zo gericht op prestatie en materialisme?

Is het het bewuste stukje van Mattheus? 24, 14-30, de bewuste parabel van Jezus.

”Het Koninkrijk van God gelijkt op een man die en lange reis ging maken en daarbij zijn vermogen (talenten) verdeelde onder zijn dienaren, de een gaf hij vijf, de ander twee en de derde één talent”.

In sommige bijbelvertalingen werden hier het woord “Talenten” vertaald in zilverlingen. In een andere vertaling worden de vijf talenten genoemd als vijfduizend goudstukken en in de grondvertaling van De Heilige Schrift, werd één talent omgerekend naar ongeveer 2400 gulden (omstreeks 1980).

Het is duidelijk dat in deze gelijkenis met de ”talenten”, geld of kapitaal wordt bedoeld, maar wat wordt in deze parabel in werkelijkheid bedoeld? Strookt het b.v. wel met al die andere voorbeelden en uitspraken van Jezus, over het vergaren en najagen van rijkdom? Bijvoorbeeld over ”De rijke dwaas”, (Lucas: 12-18, en 22-32).

”De bergrede”, (Lucas 6: 20-26). ”De gemeenschap van goederen”( Handelingen 4:32-37, Timoteus 6:3-21, Jacobus 3:13-18, en 5:1-6). De rijke jongeling, (Mattheus: 19. Markus: 10). De meest duidelijke waarschuwing vindt men in Lucas 16: 13: ”De onrechtvaardige rentmeester. Geen huisknecht kan twee heren dienen- gij kunt God niet dienen en den Mammon”.

Denk ook b.v. aan de oud-joodse wetten, als het jubeljaar en het verbod om rente te vragen voor een lening en de strenge straffen om deze wetten te negeren of te wijzigen.

”De jubeljaarrichtlijn”, zoals die ingesteld is in Leviticus 25 kritiseert heel concreet het mechanisme, dat rijken steeds rijker worden en armen steeds armer. Er zijn echter nog steeds mensen die deze jubeljaarrichtlijn negeren. Dat zijn mensen die vinden dat de verdeling en voortbrenging van voorzieningen in de maatschappij (micro) en de wereld (macro) moet worden overgelaten aan de werking van de vrije markt (lees: eigen belang), zonder ingrepen van buitenaf. De geschiedenis (van Israël, Nederland en vele andere landen) laat echter duidelijk zien dat de krachten van de vrije markt uit zichzelf geen gerechtigheid creëren. De vrije markt zorgt juist voor een enorme tweedeling in de maatschappij en de wereld!

Deuteronomium 15:1-6

1.      Aan het einde van zeven maal zeven jaren zult gij een kwijtschelding doen plaats hebben.

2.      En dit is de wijze van kwijtschelding, dat iedere schuldeiser, die aan zijn naaste zal geleend hebben, kwijtschelde; hij zal zijn naaste of zijn broeder niet tot betaling dwingen, dewijl men voor de HEERE een kwijtschelding heeft uitgeroepen.

3.      De vreemde zult gij niet tot betaling dwingen; maar wat gij bij uw broeder hebt, zal uw hand kwijtschelden;

4.      Alleen, omdat er geen bedelaar onder u zal zijn; want de HEERE zal u overvloedig zegenen in het land, dat u de HEERE uw God ten erve zal geven om hetzelve erfelijk te bezitten;

5.      Indien gij slechts de stem van de HEERE uw God zult gehoorzamen, dat gij waarneemt te doen al deze geboden, die ik u heden gebied.

6.      Want de HEERE uw God zal u zegenen, gelijk als Hij tot u heeft gesproken; zo zult gij aan vele volken lenen, maar gij zult niet ontlenen; en gij zult over vele volken heersen, maar over u zullen zij niet heersen”..

( Pikant detail: in een boek over de financiële wereld omschreef de Franse schrijver Leon Bloy al in 1909 de (effecten)beurs als een “rovershol”, en bankiers als ”marionetten van de duivel”.)

De Duitse econoom en socioloog Max Weber, die onderzoek deed naar de oorsprong van het kapitalisme, concludeerde dat alleen onder de specifiek westerse (religieus gestuurde) omstandigheden het kapitalisme kon gedijen.

Weber legde zelfs een rechtstreeks verband tussen het Calvinisme en de opkomst van het kapitalisme. Met name de Calvinistische ethiek, die de nadruk legde op soberheid, hard werken en plichtsbesef, was volgens Weber de voedingsbodem voor de opkomst van het kapitalisme. (“Die Protestantische Ethik und der Geist des Kapitalismus”). Het lijkt hier dat protestanten van oorsprong de ware kapitalisten zijn, maar een onlangs gehouden onderzoek door de Universiteit van Tilburg wees uit dat katholieke, en managers zonder geloofsovertuiging, veel meer uit zijn op winstmaximalisatie dan hun protestantse collega`s. Deze protestantse managers hechtten veel meer waarde aan ethisch handelen, duurzaam ondernemen en dit heeft alles te maken met de intensiteit waarmee ze hun geloof beleven.

De drijfveren voor economisch gewin, om zijn materiële situatie te verbeteren, zijn meestal ”aanzien” en ”macht”; afgeleid daarvan komt men tot ”bezitsdrang” en ”prestatiedrang”.

”Alles is ijdelheid” is een bekend gezegde. Men laat weinig na om geacht, gewaardeerd en gerespecteerd te worden, wanneer de begeerte om geld te verdienen een obsessie is geworden die al het andere, maar ook de anderen wegdrukt. Als bepaalde grenzen van ondernemerschap, de ”hebzucht” worden overschrijden, slaat die ”achting” nogal eens om in ”minachting”.

In het kapitalistische systeem is het ondernemerschap in de eerste plaats een middel van bestaan, de kwaliteiten en kennis van een goed ondernemer met een groeiend en bloeiend bedrijf staan buiten kijf, maar innerlijke drijfveren zijn vaak heel wat minder fraai. Hang naar status, ijdelheid, prestatiedwang, eerzucht, narcisme en hebzucht. Hebzucht is nooit gezien als een strafbaar delict, maar het is wel degelijk schadelijk, niet alleen voor de samenleving, ook voor de persoon zelf. Vooral in de financiële wereld is ”hebzucht” de basis waar alles om draait.

Een goede analyse van het begrip ”hebzucht” door Andreas Kinneging.

“Hebzucht is de excessieve verknochtheid aan bezit, die zich kan manifesteren als een onmatig streven naar bezit. In het laatste geval spreken we van gierigheid. Haar dochters zijn onder meer verharding van het hart tegenover behoeftigen, fraude en bedrog. In de praktijk komt hebzucht vooral tot uiting in de omgang van de mens met geld. Hebzucht is derhalve veelal een preoccupatie met geld verdienen of, in het geval van gierigheid, een buitensporige afkeer van geld uitgeven en – vooral – weggeven. De consequenties zijn niet gering. Om te beginnen zet hebzucht de mens aan een te groot deel van de dag te besteden aan het verdienen van geld. Hij krijgt daardoor onvoldoende rust en teert in op zijn geestelijke en lichamelijke reserves. Hij verwaarloost zijn sociale leven; in het bijzonder zijn gezinsleven, waardoor hij van zijn vrienden, levenspartner en kinderen vervreemdt. En hij heeft geen tijd om zich te verdiepen in de muzen, de letteren en de schone kunsten, die bij uitstek het leven uittillen boven het platte niveau van productie en consumptie. Kortom: hebzucht maakt de mens vermoeid, asociaal en vulgair. Dat is echter nog niet alles. Want hebzucht leidt er ook toe dat alles en iedereen in het teken van de mammon komt te staan. Hebzucht bewerkstelligt dat zaken voorwerp van koop en verkoop worden die dat eigenlijk niet zouden moeten zijn, zaken die in wezen onbetaalbaar zijn, van grotere waarde dan welke prijs dan ook: eer, integriteit, wetenschap, rechtvaardigheid en vrijheid. Hebzucht verleidt tot oneervol gedrag: onderdanigheid, kruiperigheid, vleierij, naar de mond praten. Hebzucht maakt omkoopbaar. Hebzucht prostitueert de wetenschap: kennis is alleen kennis als het wat oplevert. Hebzucht maakt blind voor wat anderen toekomt: diefstal, fraude, afpersing, lonken. Hebzucht deinst er zelfs niet voor terug de mens tot slaaf te maken, als het maar rendeert”. (1).

Kortom: waar hebzucht verschijnt, daar is de rechtvaardigheid in het geding.

Mattheüs 13: 49-51. 49:”Zo zal het ook gaan aan het einde der wereld, De engelen zullen uitgaan, en de bozen van de rechtvaardigen scheiden. 50: “En zij zullen ze in de vuuroven werpen en daar zal geween zijn en knersing der tanden”.

Een bekende stelling van Boeddha luidde: ”Alle lijden van de mens komt voort uit begeerte”.

Als Christenen werkelijk de architecten zijn van het kapitalisme, dan heeft de parabel van Mattheüs 24: 14-30 ongetwijfeld een belangrijke rol gespeeld. Maar het gaat hier slechts om een gelijkenis, niet meer en niet minder. In Mattheüs 13: 10-15, bijvoorbeeld vragen de leerlingen aan Jezus waarom hij tot hen spreekt in gelijkenissen.

“10. Nu kwamen de leerlingen naar Hem toe en zeiden: Waarom spreekt Gij tot hen in gelijkenissen? 11. Hij antwoordde hun: ”U is het gegeven, de geheimen van het rijk der hemelen te kennen; hun echter niet”. 12. Want wie heeft, hem zal gegeven worden en hij zal overvloedig hebben; maar wie niet heeft, hem zal ook ontnomen worden, wat hij bezit. 13. Daarom spreek ik tot hen in gelijkenissen; omdat ze ziende zijn en toch niet zien, horende zijn en toch niet horen noch verstaan. 14. In hen wordt de voorzegging van Isais vervuld: ” Met de oren zult gij horen, en niet verstaan, En scherp zult gij zien en niet inzien”.

De ”talenten” zoals bedoeld in Mattheüs 25, zouden dus veeleer staan voor karakter, deugden, zoals behulpzaamheid, eerlijkheid, nederigheid. In de Grieks-Romeinse oudheid waren ”wijsheid”, ”moed” en ”gematigdheid” al de kardinale deugden die alle drie onontbeerlijk zijn voor een rechtvaardig mens. Immers men kan niet rechtvaardig zijn als men wel moedig en verstandig is maar niet gematigd (hebzuchtig) is. Evenzo zijn moed en gematigdheid niet voldoende als men niet ook verstandig is.

Het latere Christendom voegde nog er enkele deugden aan toe en stelde de naastenliefde en barmhartigheid, vóór de rechtvaardigheid, moed, en trouw als hoogste deugd. Luiheid is één van de zeven ondeugden, maar wie de opdracht om te woekeren met zijn talenten, net als die projectontwikkelaar, opvat als een opdracht om te presteren, enkel op materieel gebied, maakt een kapitale vergissing.

Christenen zullen zich als ondernemer of werknemer moeten handhaven in een kapitalistisch systeem, maar er is een groot verschil tussen ”handhaven” en de ambitie van een projectontwikkelaar.

Kortom: het oorspronkelijke Christendom is duidelijk anti-materialistisch, een principieel Christen kan onmogelijk een fanatiek kapitalist zijn.

De verwachting van de projectontwikkelaar om steun van God voor zijn prestigieuze plan is dus gebaseerd op drijfzand. Als zijn plannen, om welke redenen dan ook, niet gerealiseerd zouden kunnen worden, zou hij zijn ambitie om te woekeren met zijn ”talenten” misschien kunnen aanwenden door een fonds te stichten ten behoeve van goedkope leningen aan kleinere boeren. Want, behalve in economische termen, is het – volgens de Christelijke leer – op alle fronten beter dat de groten plaats maken voor de kleinen, en niet andersom. Christus kwam niet op aarde om bestaande politieke of economische structuren omver te werpen.

De Bijbel is in feite één lange oproep aan iedereen zichzelf vrij te maken van de knellende banden van het materialisme, om te ervaren wat werkelijk vrijheid is tegenover de banale ideologie die de moderne wereld in haar greep houdt.

”Wie rijk wil worden moet niet zijn vermogen vergroten maar zijn hebzucht verkleinen”, aldus Plato.

De inzet voor vrede, gerechtigheid en vrijheid, bepaalt of Christenen werkelijk, naar de woorden van voormalig Kardinaal Joseph Ratzinger (2), het ”zout der aarde” zijn.

( 1. Andreas Kinneging: Geografie van goed en kwaad. Hfst.9 Geneigd tot alle kwaad.).

(2. ”Zout der aarde”, Christendom en kerk in de 21e eeuw, Peter Seewald in gesprek met Kardinaal Joseph Ratzinger, sinds 19 april 2005 Paus Benedictus XXI.)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s